Een oud gezegde luidt als volgt: ‘Één Nederlander een theoloog, twee Nederlanders een kerk, drie Nederlanders een schisma.’ In de jongste pennenvrucht van Huib de Vries wordt de waarheid van dit gezegde opnieuw bevestigd. Echter ditmaal vanuit een verrassende hoek. Niet alleen bestaat er in kerkelijk Nederland een grote verdeeldheid. Ook onder hen die de eredienst thuis proberen vorm te geven is er grote verdeeldheid. Een thuislezer, die aan bod komt in het boek, verwoordt het als volgt: ‘Er kunnen er bijna geen twee samengaan. Door de hoogmoed, daar komt sinds het paradijs alle narigheid uit voort.’ (86) Deze weerbarstige werkelijkheid komt goed uit de verf in het boek. Thuislezers en gezelschapsmensen vertellen openhartig over hun eigen ervaringen, worstelingen, vreugde en verdriet. Het doel van dit boek is tweeërlei. Allereerst wil de auteur een platform bieden voor mensen die normaliter voor de (kerkelijke) buitenwereld geen stem hebben. Ten tweede stelt de auteur de eerlijke vraag wat wij kunnen leren van thuislezers en gezelschapsmensen. Deze benadering is zeker niet vanzelfsprekend gezien de bejegening waar sommige thuislezers in het verleden mee te maken hebben gehad. Dit wil echter niet zeggen dat de auteur zich bewust afzijdig houdt. In zijn woord vooraf schetst hij in het kort hoe hij zijn ontmoeting met thuislezers ervaren heeft en hoe hij zelf in deze materie staat. Zijn openheid en het vermelden van ‘zijn agenda’ is prijzenswaardig.
Een groot pluspunt van dit boek is de heldere opzet en structuur. Zo wordt de lezer meegenomen van thuislezers die dit nog steeds praktiseren naar hen die zijn teruggekeerd naar de kerk. Vervolgens wordt het gezelschapsleven uit de doeken gedaan en is er een evaluerend gesprek met een drietal hervormde predikanten. Voor hen die weinig kennis hebben van de kerkgeschiedenis biedt het laatste hoofdstuk uitkomst. Hier wordt in het kort uiteen gezet waar de thuislezers en gezelschapsmensen vandaan komen. Dit maakt het boek voor een breed publiek toegankelijk.
Het voordeel van dit boek, namelijk dat ervaringsdeskundigen aan het woord komen, is tevens het nadeel. De auteur heeft een selectie moeten maken uit het materiaal wat hij heeft verzamelt. Dit levert zo nu en dan vragen op. Als lezer vraag je je bijvoorbeeld af waar bepaalde gebruiken en uitdrukkingen vandaan komen. Omwille van de ruimte gaat het boek daar niet verder op in. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de auteur geen (kritische) vragen heeft gesteld bij sommige inzichten van de thuislezers. Het had interessant geweest om hier een korte reflectie op te geven. Ook een systematisch ecclesiologische waardering van het fenomeen thuislezen was welkom geweest. Vanuit Godsdienstpsychologisch- en Godsdienstwetenschappelijk oogpunt is dit boek zeer interessant en zeker een aanwinst. Er ligt hier nog veel onontgonnen terrein wat het waard is om onderzocht te worden. Aangezien de auteur blijk heeft gegeven ‘thuis’ te zijn in de wereld van de thuislezers, zouden wij een tweede, verdiepend deel van harte toejuichen! Het is hem in dit boek gelukt om uit een wirwar van meningen toch een duidelijk beeld over hedendaagse thuislezers en gezelschapsmensen te schetsen. En dat is een prestatie op zich!