Met een handboek over de griekssprekende
kerkvader Athanasius van Alexandrië is er nieuw deel toegevoegd aan de serie
Duitstalige handboeken die verschijnen bij uitgeverij Mohr Siebeck. Onder
redactie van Peter Gemeinhardt, hoogleraar kerkgeschiedenis te Göttingen, wordt
achtereenvolgens een overzicht gegeven van de huidige stand van zaken in het
Athanasius- onderzoek (A), de persoon (B) en het werk (C) van de kerkvader en
tenslotte de invloed (D) die uit is gegaan van deze grootse gestalte uit de
vroege kerk.
„Schon seien Zeitgenossen was Athanasius fast wie
eine mythische Gestalt erschienen” (S. 73), zo wordt Von Campenhausen geciteerd
in de inleiding op het artikel waarin Athanasius’ biografie wordt beschreven.
Tal van biografische gegevens zijn omgeven met een geur van heiligheid.
Biografie en hagiografie vermengen zich dan ook gemakkelijk in de
levensbeschrijvingen van de kerkvader van het oosten, zo blijkt uit de
monografieën die in de loop der tijd zijn verschenen. Toch wordt ook in dit
handboek, dat geheel gewijd is aan de kerkvader, een poging gedaan om zijn
leven te beschrijven. Gegevens over zijn jeugd ontbreken echter, zodat pas na
zijn bisschopsverkiezing op 8 juni 328, de bisschop van Alexandrië ‘greifbar’ en
‘datierbar’ wordt. Wel valt nog op te merken dat Athanasius rond 319
vermoedelijk de kerk als diaken ging dienen en dat hij in deze hoedanigheid ook
aanwezig was op het befaamde concilie van Nicea (325). Ervan
uitgaande dat de kerkvader drieëndertig jaar oud was toen hij tot
bisschop werd gekozen, wordt doorgaans het jaar 295 als zijn geboortejaar aangehouden.
Zijn verkiezing tot bisschop was niet geheel onomstreden. Een tweetal bezwaren
werd daartegen gekoesterd. Allereerst zou hij te jong zijn voor dit gewichtige
ambt. Als tweede bezwaar werd aangevoerd dat hij weliswaar diaken was, maar
niet tot priester was gewijd.
Homoousios
Tijdens zijn episcopaat ondervond Athanasius eveneens de nodige tegenstand. Vele malen moest hij vanwege ballingschap zijn cathedra verlaten. Vele ketters, soms gesteund door de wereldlijke macht, dwongen de bisschop hem hiertoe. Deze interne spanning in de christelijke kerk is terug te voeren op de veroordeling van Arius, op het al eerder genoemde concilie van Nicea. Daar werd tegen Arius de wezenseenheid van Christus en de God de Vader (homoousios toi patri) als orthodoxe leer aanvaard. Het schisma dat door deze uitspraak tot stand kwam heeft lang nagewerkt in de Egyptische kerk. Daarnaast waren er ook nog de manicheeërs die voor spanningen zorgen en was er nog een kwestie die te maken had met de bijzondere situatie in de oosterse kerk, namelijk het monnikendom dat min-of-meer als zelfstandige macht bestond naast de kerk en zo een bedreiging vormde voor de institutionele kerk. Athanasius heeft ernaar gestreefd om dit monnikendom op te nemen binnen de kerk en heeft levenslang gepoogd de kerk de reorganiseren. Voortdurend was de kerkvader bezig om de gelovigen te beschermen tegen vijanden van de waarheid; als daar waren de heiden, de arianen en de melitianer. De kerk moest bij de traditie van de vaderen gehouden worden. Wanneer in het jaar 373 Athanasius sterft dan kan zijn episcopaat met recht als onstuimig getypeerd worden. Tobias Georges verwoordt het in zijn artikel ‘Der bischof von Alexandrien’ (S. 82-93) treffend als hij schrijft: „Sein [d.i. Athanasius’] vehement verfochtener Glaube an die Wesenteinheit Jesu Christi mit Gott dem Vater war ein wesentlicher Grund für die Konflikte, die sein [idem.] Episkopat begleiteten, bildete aber zugleich das basale Motiv, mit welchem er die ägyptische Kirche zusammenhielt.” (S. 92)
Tijdens zijn episcopaat ondervond Athanasius eveneens de nodige tegenstand. Vele malen moest hij vanwege ballingschap zijn cathedra verlaten. Vele ketters, soms gesteund door de wereldlijke macht, dwongen de bisschop hem hiertoe. Deze interne spanning in de christelijke kerk is terug te voeren op de veroordeling van Arius, op het al eerder genoemde concilie van Nicea. Daar werd tegen Arius de wezenseenheid van Christus en de God de Vader (homoousios toi patri) als orthodoxe leer aanvaard. Het schisma dat door deze uitspraak tot stand kwam heeft lang nagewerkt in de Egyptische kerk. Daarnaast waren er ook nog de manicheeërs die voor spanningen zorgen en was er nog een kwestie die te maken had met de bijzondere situatie in de oosterse kerk, namelijk het monnikendom dat min-of-meer als zelfstandige macht bestond naast de kerk en zo een bedreiging vormde voor de institutionele kerk. Athanasius heeft ernaar gestreefd om dit monnikendom op te nemen binnen de kerk en heeft levenslang gepoogd de kerk de reorganiseren. Voortdurend was de kerkvader bezig om de gelovigen te beschermen tegen vijanden van de waarheid; als daar waren de heiden, de arianen en de melitianer. De kerk moest bij de traditie van de vaderen gehouden worden. Wanneer in het jaar 373 Athanasius sterft dan kan zijn episcopaat met recht als onstuimig getypeerd worden. Tobias Georges verwoordt het in zijn artikel ‘Der bischof von Alexandrien’ (S. 82-93) treffend als hij schrijft: „Sein [d.i. Athanasius’] vehement verfochtener Glaube an die Wesenteinheit Jesu Christi mit Gott dem Vater war ein wesentlicher Grund für die Konflikte, die sein [idem.] Episkopat begleiteten, bildete aber zugleich das basale Motiv, mit welchem er die ägyptische Kirche zusammenhielt.” (S. 92)
Al in zijn vroeg te dateren dubbelwerk Contra
gentes/De incarnatione Verbi –over de datering valt overigens te twisten,
getuige S. 167-168 van dr. Uta Heils artikel over ‘Das apologetische
Doppelwerk’ (S. 166- 175)– wordt duidelijk welke voorname plaats de
wezenseenheid tussen God de Vader en de Zoon inneemt in de theologie van
Athanasius. Hier zij opgemerkt dat het genoemde artikel heel informatief van
aard is. Er wordt een duidelijk overzicht gegeven van de structuur en de inhoud
van wellicht het bekendste werk van de kerkvader. Twee gronden worden genoemd
voor het feit dat God mens moest worden. Allereerst worden Gods gerechtigheid
en goedheid genoemd. Omwille van Gods rechtvaardigheid kwam de dood als loon op
de zonde. Uit goedheid echter wil God de mens –naar zijn evenbeeld geschapen–
niet aan de ondergang overlaten. „So musste also Gottes Wort Mensch werden,
seinen Leib für das Todesurteil opfern (Hebr. 2) , den Tod überwinden (1 Kor
15,56), um so die Menschen zur Unsterblichkeit zurückzuführen (1 Kor 15, 21 f.
53)” (S. 170) zo wordt kernachtig samengevat. Als tweede grond voor De
incarnatione Dei wordt genoemd dat de mens zo tot de rechte Godskennis kon
komen. Deze gedachte wordt in dit en in andere artikelen verder uitgewerkt. Door
Stefanie Frost wordt in haar artikel over Athanasius’ verlossingsleer gesproken
over een ontologische verandering en een epistemologische heroriëntering ten
gevolge van Christus’ incarnatie en kruisdood. Weliswaar vormen beide werken,
zoals de titel al aangeeft, een apologie oftewel een verdediging van het
christelijk geloof. Daarmee is echter nog niet alles gezegd. Niet alleen het
apologetische, maar ook het leerstellige en zeker het pastorale karakter van De
incarnatione Verbi valt op. Op grond van de Schrift geeft Athanasius een
„Entwurf und Grundriss des christlichen Glaubens und verweist auf die
eschatologische Erwartung der Wiederkunft Christi, der die Menschen richten (2
Kor 5,10) und zur Auferstehung führen wird.” (S. 172)
Drie-enig
Wordt in deel C.I. ingegaan op de geschriften van
de bisschop van Alexandrië. In deel C.II. wordt een zevental thema’s uit zijn
theologie behandeld. Onder andere Athanasius’ spreken over de Drie-enige God, de
Christus als Logos en de Heilige Geest worden meer systematisch uitgewerkt.
Telkens valt weer op dat de eerder uitgezette lijnen voortgezet en verder
uitgewerkt worden. De historische context waarin de theologie van Athanasius
wordt geplaats is uitermate boeiend. Zo schrijft Adolf Martin Ritter in zijn
artikel over ‘Der dreienige Gott’ (S. 291- 299) over de Athanasius en de
‘hypostasenstrijd’. Ritter betoogt dat het denken over de drie hypostasen
binnen de Godheid al bij Origenes (ca. 185- 253/254) voorkwam. Deze
drievuldigheid kwam niet alleen in de heilsgeschiedenis openbaar, zoals
Irenaeüs (ca. 140- 202) betoogde, men tendeerde steeds meer naar een verbinding
tussen de economische en de immanente triniteitsleer. Het belang van
Athanasius’ denken over de drie-enige God wordt met een uitvoerig citaat van de
Nederlandse theoloog E.P. Meijering helder onder woorden gebracht. In het
geloof hebben we niet met een abstracte godheid te doen, maar met de drie-enige
God die uit de eeuwigheid onze zaak tot de Zijne maakt. God zelf wordt mens,
opdat de mens God deelachtig zou worden, aldus de beroemde uitspraak uit
Athanasius’ geschrift over de menswording. Hoe de mens deel kan hebben aan God,
wordt verder uitgewerkt in het artikel over Athanasius’ leer over de Heilige
Geest. Duidelijk is echter dat, wil de Logos (het Woord) de mens verlossen en
tot God brengen, Hij Zelf goddelijk moet zijn. Vandaar Athanasius’ voortdurende
hameren op de wezenseenheid van God de Vader en God de Zoon.
Hoe de theologie van deze zogenaamde Griekse
kerkvader doorwerkte in de Latijnse kerk oftewel de kerk van het westen, vormt
onder andere de inhoud van het vierde deel van dit handboek. Gaandeweg worden
steeds meer lijnen zichtbaar. Wanneer het gaat over de christologie en
soteriologie van Athanasius dan dringt een vergelijking met Anselmus van
Canterbury zich op. Een gelijkenis tussen De incarnatione Verbi van de eerst
genoemde en Cur deus Homo van Anselmus ligt voor de hand. Professor H.C.
Brennecke gaat dan ook in op Athanasius’ mogelijke invloed op de middeleeuwse
kerkleraar. De mogelijkheid van een directe beïnvloeding is zeer gering,
aangezien het werk (nog) niet in het Latijn beschikbaar was. Inhoudelijke
overeenkomsten bestaan er echter wel. Een zekere, zakelijke overeenkomst tussen
de beide geschriften valt dan ook niet te ontkennen.
In latere tijden komen er wel Latijnse vertalingen
van Athanasius’ werk beschikbaar. Met name humanisten als Erasmus van Rotterdam
en Johannes Reuchlin zorgden daarvoor. Door de nauwe band, die er was tussen de
humanisten en de reformatoren ten noorden van de Alpen, werden de laatsten
eveneens beïnvloed door de Griekse kerkvader. Met name Luther en diens leerling
Melanchthon citeerden in hun spreken over de christologie en de triniteitsleer
veelvuldig uit Athanasius’ werk. Niet alleen ten tijde van de reformatie, maar ook in latere tijden bleek Athanasius' werk actueel te zijn. Daarnaast blijkt uit het geheel van dit Athanasius Handbuch
waarin nauwkeurig persoon, werk en invloed worden beschreven, dat het werk van deze kerkvader nog steeds de moeite van het bestuderen waard is.
Wellicht kan dit werk een handreiking bieden bij een eerst kennismaking, maar ook bij verdere studie.
Peter Gemeinhardt (Hg.), Athanasius
Handbuch. Mohr Siebeck: Tübingen 2011. XV + 537 S. € 49,00 (Paperback) of €
99,- (Hardcover).