dinsdag 3 juli 2012

Philo van Alexandrië, Over de Tien Woorden (de Decalogo)

Voor de kennis van het hellenistisch jodendom is het werk van Philo hoogst belangrijk. Het is daarom mooi dat dit nu ook voor breder publiek toegankelijk is gemaakt met deze vertaling. Deze is verzorgd door dr. Ledegang, gespecialiseerd in Alexandrijnse theologie en gepromoveerd op Origenes.


Inhoud 
Philo’s commentaar op de tien geboden is onderdeel van een commentaar op de Pentateuch. Het is hiervan een van de boeken, waarvan er nog maar tien bekend zijn. Het boek dat Ledegang vertaald heeft is een van de belangrijkste. Philo ziet de tien geboden als de hoofdthema’s waarvan alle andere geboden zijn afgeleid in het Oude Testament. Tevens is het voor hem belangrijk om de redelijkheid van de tien geboden te laten zien. Zowel door bijvoorbeeld de grootsheid van het getal tien toe te lichten, als door te stellen dat het dwaas is om te buigen voor afgodsbeelden. Dit doet Philo door elk gebod te belichten en nog enkele andere thema’s aan te snijden, als de plaats waar ze werden gesproken, de stem die ze sprak en de wonderlijke verschijnselen waarmee dit gepaard ging. 

De vertaling van dit alles neemt een beperkt deel in van het geheel van het boek. Het is indrukwekkend hoeveel werk er besteed is aan de inleiding en annotaties. Ledegang heeft een sterke inleiding geschreven, die niet alleen handelt over Philo en dit boek, maar ook over de brede context. Zowel het hellenistisch jodendom, Philo’s filosofische achtergrond en eventuele betrekkingen met rabbijns jodendom worden kort, maar zorgvuldig besproken. Deze aandachtsgebieden treffen we ook aan in de aantekeningen die met de vertaling zijn meegegeven. In een uitvoerig notenapparaat wordt veel van wat Philo schrijft toegelicht, in het bijzonder zijn bronnen en gesprekspartners. Naast Plato, de Stoa en de Talmud treffen we echter ook veelvuldig Origenes aan, wat interessante parallellen oplevert. Het is wel een gemis dat Ledegang hierbij niet vermeldt aan wie hij schatplichtig is voor het grootste gedeelte van zijn aantekeningen. Ik neem aan dat veel van de aanwijzingen al te vinden zijn in andere vertalingen. Het boek sluit met een uitvoerig register. Hierin treffen we onder andere alle verwijzingen aan naar bijbelplaatsen, andere werken van Philo, evenals die naar andere auteurs.


Relevantie
Philo leefde van zo 20/15 v.Chr. tot omstreeks 50 n.Chr., wat hem een tijdgenoot maakt van Jezus Christus en al de apostelen. En ook hij was bezig met een overdenking van het jodendom, en de dialoog tussen de joodse religie en het hellenisme. Een van de grote thema’s van het Nieuwe Testament is de positie van de Wet in het volgen van Jezus. In elk Bijbelboek komt dit wel naar voren. Het is daarom uitermate interessant om te ontdekken hoe Philo hierover dacht. Hij is immers een van de grootste joodse theologen van die tijd, zeker van de Griekssprekenden.
Enkele kenmerken wil ik ter illustratie noemen. De tien geboden waren voor hem de hoogste wet. “Het blijkt, dat wat bij monde van God alleen is uitgesproken, zowel wetten zijn, als de hoofdthema’s van de afzonderlijke wetten en dat die, welke door de profeet zijn uitgesproken, allen daartoe zijn te herleiden.” (66,§19) De vraag is dan waarom ze pas op een gegeven moment werd geopenbaard. Een belangrijke vraag in die context! Dan blijkt dat Philo in de boeken hiervoor heeft geschreven over de aartsvaders als de ‘ongeschreven wetten’, dus natuurlijke voorbeelden. (61,§1) Hieruit volgt dan ook dat Philo de decaloog zeer hoog aanschrijft. Hoewel hij hier en daar wat relativeert om het wat redelijker te maken, is het eerder zo dat hij andersom te werk gaat. Hij gebruikt bijvoorbeeld maar eenmaal allegorese. (77-78,§49) En kritiseert vanuit de geboden de praktijken van zijn cultuur, zoals het aanbidden van afgodsbeelden. “De kunstenaars zijn dikwijls in armoede en roemloos oud geworden en sterven tenslotte ten gevolge van het ene ongeluk na het andere. Maar hun kunstwerken worden vereerd (…).” (86,§71) Hij doet dit in dit citaat niet alleen retorisch sterk, maar we zien hierin ten slotte nog een ander belangrijk kenmerk. De Wet is in de natuur te vinden, zoals dat ook gold voor Plato, Aristoteles en de Stoa. (34) De armoedige kunstenaar getuigt van de waarheid van het tweede gebod. Wie zich daaraan schuldig maakt blijkt in de praktijk geen enkele zegen op zijn werk te ontvangen.


Slotbeschouwing
Ledegang heeft een prachtige uitgave verzorgd, die ook nog eens verschenen is in een editie die het oog streelt. Los daarvan is het boek van Philo aan te raden voor wie geïnteresseerd is de wereld van het Nieuwe Testament.


Philo van Alexandrië, Over de Tien Woorden, de Decalogo. Damon, Budel 2011, 152 blz. €22,90.

A. de Reuver, Verlangen naar het Vaderland



De apostel Paulus spreekt het hartstochtelijke verlangen uit dat hij ontbonden wil worden om met Christus te zijn. „Want dat is zeer verre het beste”, zo verklaart de apostel. Tegelijkertijd is Paulus zich bewust van zijn roeping in deze wereld. In dit spanningsveld stond Paulus en met hem allen die verlangen naar het Vaderland.

Over het verlangen naar het Vaderland gaat het negende deel in de Studium Generale-reeks dat onlangs van de hand van professor dr. A. de Reuver is verschenen. De Reuver heeft al eerder in deze reeks gepubliceerd. Zo schreef hij onder andere over de doop en het heilig avondmaal. Telkens putte de emeritus hoogleraar uit de rijke geschiedenis van de kerk der eeuwen. Luther, Calvijn, Teellinck en Kohlbrugge werden steeds sprekend ingebracht. Zij komen ook in zijn meest recente publicatie aan het woord. Aan dit viertal wordt echter het geluid van een drietal voorreformatorische gelovigen toegevoegd. Augustinus, Bernardus van Clairvaux en Thomas à Kempis blijken al eerder de toon gezet te hebben.

Bruidsmystiek
Met name uit de diepe tonen van middeleeuwse mystici als Bernardus van Clairvaux (1090-1153) en Thomas à Kempis (1379-1471) klinkt het verlangen naar de hemel. De Cisterciënzer monnik Bernardus van Clairvaux hield zich intensief bezig met de bestudering van de Schrift. Hij verwierf zo’n enorme Bijbelkennis dat van hem wordt gezegd dat hij ‘Bijbel’ sprak „zoals anderen Latijn of Frans!”, aldus De Reuver. Belangrijker is echter dat Bernardus in de Schrift Christus –de hemelse Bruidegom–ontmoette. Naar die Bruidegom gaat het verlangen van Bernardus uit. En juist in het vanuit de Schriften overdenken van de lijdensweg van Christus komt het verlangen naar de Bruidegom ten volle tot uiting. Wanneer de abt van Clairvaux aan het lijden van Christus denkt, roept hij in de lyrische taal van het Hooglied uit: „De bruid ziet dit, en des te meer doorboort het zwaard van de liefde haar eigen ziel, zodat zij zegt: Ik ben krank van liefde.”
De hemel, dat is voor zowel Bernardus als voor Thomas verenigd te zijn met Christus. Groot is dit hemelse verlangen, maar beiden ervaren ook de gebondenheid aan het aardse leven. Thomas voelt zich een ‘balling’ en ‘pelgrim’. Concluderend merkt De Reuver op: „Voor allen die God hebben lief gekregen is de eigenlijke plaats van vestiging de hemel, waar Christus is.” De gelovige verlangt naar de vereniging met God, maar wordt getrokken door wereld en eigen vlees. Deze aanvechting doet A Kempis verzuchten: „Kom tot mij, hemelse zoetheid, en laat alle onzuiverheid voor Uw aanschijn op de vlucht slaan.”

Verlovingstijd
Alle theologen die De Reuver behandelt, kennen het ‘paulinische’ verlangen naar Christus, maar worstelen ook met de vraag hoe zij het aardse bestaan moeten waarderen. De Reuver zoekt naar een antwoord op deze vraag. Hij gaat te rade bij Calvijn. De reformator spreekt met twee woorden. Enerzijds typeert hij het aardse bestaan als ‘ballingschap’ of ‘kerker’. Anderzijds prijst Calvijn het genieten van Gods goede scheppingsgaven ruimhartig aan. De Reuver vat samen: „Calvijns ethiek wordt beheerst door die dorst naar de God van zijn leven.” De roeping van de gelovige typeert Calvijn als een ‘wachtpost’. Dr. de Reuver: „Het is een positie die we zolang hebben in te nemen totdat God, Die er ons heen riep, ook weer wegroept.” Hemels verlangen en roeping sluiten elkaar dus niet uit.
Professor de Reuver heeft oud goud opgedolven uit een rijke traditie. Tal van schitterende citaten maken dit boekje zeer lezenswaardig. De lezer wordt geboeid tot de laatste bladzijde en wil verder. Een lijst met aanbevolen literatuur zou dan ook zeer welkom zijn geweest. Desalniettemin is dit boekje bijzonder de moeite waard. De lezer hoort van het reikhalzende verlangen van grote theologen. Zij verlangden naar de bruiloftsdag, maar leefden nog in de verlovingstijd. 

Dr. A. de Reuver, Verlangen naar het Vaderland. Uitg. Groen: Heerenveen 2009. 110 blz. € 9,95