Op donderdag 18 oktober 2012 werd in Amsterdam de nieuwe Christelijke Dogmatiek gepresenteerd. Dit werk, van de hand van prof. dr. C. van der Kooi en prof. dr. G van den Brink, heeft de ambitie voor de komende jaren het dogmatisch standaardwerk in theologisch Nederland te worden. Of dit ook gaat lukken valt nog te bezien, maar de kans is vrij groot. Op het moment van schrijven is het boek reeds in herdruk. Wat duidelijk is, is dat we hier te maken hebben met een van de belangrijkste Nederlandstalige uitgaven op het gebied van theologie van de komende jaren. De titel van het boek maakt zijn belofte waar. Wie het boek openslaat vindt bijna zevenhonderd pagina's aan tekst, samen geven ze een overzicht van het gehele terrein van de dogmatiek. Over een boek als dit valt veel te zeggen en het zal lang duren voor men erover is uitgepraat. Hieronder enkele waarnemingen.
Voor wie en wat?
Allereerst wil ik de vraag stelen voor wie dit boek nu eigenlijk bedoeld is. De auteurs zelf beantwoorden deze vraag in hun woord vooraf en geven aan dat de primaire doelgroep de bachelorstudent theologie is. Het boek is in de eerste plaats geschreven om gebruikt te worden binnen het bacheloronderwijs aan de universiteit. Het niveau is afgestemd op dat wat men aan intellectuele bagage en vaardigheden van de huidige student mag verwachten (12). De auteurs schrijven dat ze breder ook andere studenten, academici, predikanten, geïnteresseerden, journalisten en critici op het oog hebben. Met name die laatste twee categorieën zijn interessant en geven aan dat de auteurs zeker niet alleen voor eigen parochie willen preken. Het boek is dan ook geen verdediging van het eigen gelijk voor intern publiek, maar een open uiteenzetting en verdediging van het geloof. Men schrijft de dogmatiek ten overstaan van, zoals zij zeggen, de drie fora van academie, geloofsgemeenschap en samenleving. Wat men wil is op een academisch niveau, met de open blik naar de samenleving beschrijven wat er wordt geloofd.
De titel van het boek luidt Christelijke Dogmatiek. Een titel met pretentie, zoals ook de auteurs erkennen. Ze geven aan dat ze specifiek schrijven vanuit de gereformeerde geloofsstroom, maar wel voorstellen doen voor het geheel van de geloofsgemeenschap (11). Om deze reden achten ze de titel niet te pretentieus. Het lidwoord is overigens bewust weggelaten. Inhoudelijk typeren ze het werk als 'loyale orthodoxie'. 'Dat wil zeggen dat we ons aansluiten bij de leertraditie der eeuwen, maar tegelijk streven naar een open houding jegens hen die op enig punt beweren het beter te weten' (13). De ondertitel van het boek luidt 'een inleiding' en dat is dan ook precies wat het is. Een inleiding in de dogmatiek. De auteurs hebben zich de vraag gesteld 'wat ze willen dat een beginnende theologiestudent in de eerste instantie aan kennis en inzicht verwerft' (12). Dit betekent dat er aan veel discussies voorbij wordt gegaan en het vooral een samenvattend overzicht biedt van de geloofsleer. Wie geïnteresseerd is in gedetailleerde discussies zal aan dit werk dan ook niet genoeg hebben. Buiten het gebruik in het onderwijs zal het dan ook in de praktijk vooral gebruikt worden als naslagwerk. Dit wordt vergemakkelijkt door een uitgebreide inhoudsopgave, heldere paragraafindeling en een tekst-, zaak- en naamregister. Verder kan het dienen als beginpunt van verdere studie. Hiervoor is achter elk hoofdstuk een literatuurlijst opgenomen. In de tekst zelf wordt met grote regelmaat naar deze literatuur gewezen en door de auteurs in hun context geplaatst.
Relevant en hedendaags
Ten tweede iets over de toon van het boek. Deze kan kort gekenschetst worden als relevant en hedendaags. Dogmatiek, zo erkennen ook de auteurs, heeft het imago stoffig, onbegrijpelijk en vooral irrelevant te zijn. Dogmatiek lijkt weinig te maken te hebben met het echte leven. Op allerlei wijze doen de auteurs moeite om dit beeld te keren.
Zo begint elk hoofdstuk met een rubriek om erin te komen. Deze rubriek bestaat uit enkele vragen of opdrachten. Het doel hiervan is om, zoals ze zelf zeggen, 'de betreffende locus te verbinden aan wat er gaande is in de hedendaagse cultuur en samenleving, zodat duidelijk wordt hoezeer dogmatiek geen abstracte bezigheid is, maar met duizend draden vastzit aan het leven van elke dag' (14). Het is echter de vraag wat het nut hiervan is. Hoeveel mensen zullen alvorens het hoofdstuk over vernieuwing van de wereld te lezen, eerst de film Left Behind of Melancholia kijken?
De hoofdstukken zelf zijn geschreven in wat ik zou willen noemen een 'conversatietoon'. De auteurs gaan het gesprek aan met de lezer en de samenleving en proberen zo de relevantie van de onderwerpen aan te tonen. Vaktaal wordt meestal uitgelegd en men zal geen Latijnse of Griekse citaten aantreffen. Ook de Engelse en Duitse citaten zijn tot een minimum beperkt. Het geheel wordt hierdoor verassend leesbaar. Wie het op dit gebied vergelijkt met de Gereformeerde Dogmatiek van Bavinck zal zich afvragen of toch wel echt om hetzelfde genre gaat. Nadeel hiervan is wel dat het soms ten koste gaat van de informatiedichtheid. Het grote winstpunt is dat ook minder geïnformeerde en geïnteresseerde lezers niet al na de eerste bladzijde zullen afhaken.
Al met al spreekt er een sfeer van persoonlijke betrokkenheid uit dit boek. Het wil op hedendaagse wijze het verhaal van de dogmatiek vertellen en de relevantie hiervan laten zien. Dit alles doet wel de vraag rijzen in hoeverre het eerste beoogde lezerspubliek nu werkelijk de (gelovige) theologiestudent is of dat ze misschien toch vooral de journalist en criticaster, ofwel de buitenstaander, op het oog gehad hebben?
Methode en structuur
Nu iets over de methode en structuur. De auteurs schrijven in hun inleiding dat de hoofdstukken van de dogmatiek zo geschreven zijn dat ze afzonderlijk te lezen zijn. Dit gegeven laat direct iets zien van de methode van deze christelijke dogmatiek. Elk hoofdstuk bespreekt en zet uit een dat wat er rondom een bepaald thema geloofd wordt. Het is niet zo dat er vanuit één bepaald fundament vanaf het eerste hoofdstuk een rationeel gebouw wordt opgetrokken dat methodisch elk voorgaande onderdeel veronderstelt. Men beschrijft wat geloofd wordt, dat wat de christelijke traditie onopgeefbaar acht en deel uitmaakt van haar belijden. Deze zogenaamde loci methode is kenmerkend voor de Gereformeerde dogmatiek en gaat terug tot op de loci communes van Melancton.
Wat de structuur betreft beginnen ze, eveneens in lijn met de klassieke dogmatische werken, met de zogenaamde prolegomena. Over de functie en rol van prolegomena valt veel te zeggen, maar normaal gesproken dienden ze ten eerste om duidelijk te maken wat dogmatiek nu precies is en ten tweede om uit te maken op welke gronden men zich in het dogmatisch spreken baseert. Het eerste gebeurt inderdaad. In hoofdstuk 1 wordt de vraag gesteld wat dogmatiek en theologie nu eigenlijk is. Het tweede gebeurt echter niet. De openbaringsleer en Schriftleer die traditioneel op deze plaats behandeld werden (zo ook Turretini, Bavinck en Berkhof) moeten we in de Christelijke dogmatiek elders zoeken. De openbaringsleer vinden we pas na de Godsleer en de Schriftleer vinden we nog later, pas in hoofdstuk 13. In plaats van een openbaringsleer vinden we een hoofdstuk met de titel 'waarom geloven.' Hierin wordt vooral de vraag gesteld naar het geloof. Wat is dit? Waarom zou je geloven en hoe kom je aan geloof? Het begrip openbaring als de finale grond van het geloof valt wel, maar wordt nog niet uitgewerkt.
Na deze eerste twee inleidende hoofdstukken begint in hoofdstuk 3 de 'eigenlijke' dogmatiek. Traditioneel is de eerste locus dan de Godsleer, zo ook hier. Opvallend is hierbij dat de leer van de Drie-eenheid vooraf gaat aan de eigenschappenleer. Traditioneel is dit andersom. De auteurs geven hiervoor een overtuigende verantwoording. Na het spreken over God zelf zijn de verdere onderwerpen geordend volgens wat men de heilshistorische orde noemt. De traditionele orde van schepping, val, verlossing en voleinding wordt hier gevolgd (zie verder de hoofdstukindeling hieronder). In navolging van Berkhof (en anderen) eindigt het werk met een hoofdstuk over de vernieuwing van de mens en van de wereld. Opvallend is de aparte thematisering van de Heilige Geest.
Beperkingen
Een boek als dit kent natuurlijk ook zijn beperkingen. De belangrijkste beperking is gegeven met de dikte. De dikte van het boek valt ongeveer samen met dat wat men tegenwoordig in de bachelorfase binnen één blok aan literatuur op mag geven. Wie in 680 pagina's de complete dogmatiek wil beschrijven stuit op grenzen. Het nadeel is dat men soms snel aan zaken voorbijgaat. Discussies op deelgebieden worden soms summier behandeld. Dat men hierin in keuzes moet maken is uiteraard niet te voorkomen. Welke keuzes men maakt is echter wel veelzeggend. Zo spreken de auteurs zich in het hoofdstuk over de schepping uit voor een oude aarde en het evolutiemodel 'ontdaan van alle (anti-)religieuze lading'. Ze spreken zich expliciet uit tegen het jonge aarde creationisme en de zesdaagse schepping. Ze doen dit echter, zonder zich hiervoor (uitgebreid) te verantwoorden. Iets wat wel wenselijk was geweest, zeker aangezien hier binnen de breedte van de gereformeerde en evangelische christenheid zeker geen consensus over is. De dogmatische vragen die deze keuze oproepen worden wel genoemd, de antwoorden echter niet gegeven. Soms wordt er voor mijn idee ook weer meer dan nodig uitgewijd. Zo wordt in hoofdstuk 5.1 uitgebreid iemands 'ontmoeting met God' beschreven (152-154). De auteurs geven aan dat dit met opzet gebeurd is, maar dit had mijns inziens korter gekund, zo komt er immers weer ruimte voor andere zaken. Ook andere onderwerpen worden summier behandeld. Zo moet de doop het doen met vijf bladzijden en waren er voor de leer van het avondmaal zelfs maar vier bladzijden beschikbaar.
Goodwill
De keuzes die gemaakt zijn lijken vooral ingegeven door de vraag van de samenleving. Die zaken die vandaag de dag minder spelen krijgen minder aandacht, die zaken die ter discussie staan worden breder uitgemeten. Een ieder zal op zijn eigen gebied wel iets kunnen vinden waar het uitgebreider had gekund, het geheel is echter evenwichtig te noemen. De keuzes die hierin gemaakt worden kenmerken misschien ook wel het geheel van deze dogmatiek. Het lijkt erop alsof er soms meer apologetisch dan dogmatisch geprobeerd wordt goodwill te kweken voor het christelijk geloof voor het forum van de samenleving. Het wil laten zien 'wij christenen zijn niet gek.' Dit is mijns inziens een loffelijk streven en is op zich niet wezensvreemd aan de dogmatiek. Juist een dogmatiek als deze is ook een middel waarmee de christenheid zich presenteert aan de samenleving.
Soms gaat men hierin echter wel ver. Kenmerkend is de 'excuusalinea' uit het voorwoord voor het mannelijk vrouwelijk spraakgebruik. Men benadrukt het feit dat God 'het schepselmatige sekseverschil overstijgt' (14) en schrijft hoe men het mannelijk voornaam woord wil beperken.
Ook bij de hierboven genoemde vraag naar schepping of evolutie lijkt iets dergelijks een rol te spelen. Men heeft, zo schrijven de auteurs, 'nog altijd de opdracht het evangelie zo te vertolken dat het kan landen in de leefwereld van de velen voor wie het eenvoudig geen vraag is of er op allerlei manieren evolutie heeft plaatsgevonden' (212).
Het is de vraag in hoeverre deze gedachte ook heeft meegespeeld in het hoofdstuk over de eeuwige straf. Tegenwoordig is dit een van de delen van de dogmatiek die het moeilijkst te verkopen is. Hoewel men wel spreekt over het feit dat het besef verloren te kunnen gaan altijd deel heeft uitgemaakt van de christelijke verkondiging, laten ze de uiteindelijke vraag naar de eeuwige straf bewust in het midden. 'Het bestand van Bijbelse gegevens maakt het moeilijk om op deze vragen een definitief uitsluitsel te geven' (672). Opnieuw wordt benadrukt dat de verkondiging vooral betrokken is op het heden en niet over Gods schouders wil meekijken. Het lijkt erop alsof de scherpe kantjes er zo iets vanaf worden gehaald. Persoonlijk denk ik dat hier wel wat meer over gezegd kan en moet worden. In hoeverre een en ander ook daadwerkelijk meer goodwill oplevert valt nog te bezien. Is belijden niet juist een uitspreken van de waarheid op het punt waar de tijdgeest bezwaar maakt?
Ten slotte
Zoals ik in de eerste alinea al zei valt er over dit boek veel te zeggen. Voorlopig zal het laatste woord dan ook nog niet gezegd zijn. De hierboven besproken thema's kunnen uitgebreid en aangevuld worden met vele andere. In de komende tijd zal dit ook zeker gebeuren. We kunnen concluderen dat beide auteurs een geweldig mooi werk hebben neergezet. Een samenvattend overzicht van de gehele geloofsleer schrijven is geen kleinigheid en de kundigheid waarmee het is gebeurd kunnen we bewonderen. De 'loyaal orthodoxe' insteek die men heeft genomen is te bewonderen. Voor vele theologen zal het boek daarom te orthodox zijn. Voor anderen zal het werk net niet orthodox genoeg zijn. Wat duidelijk is, is dat dit een boek is waar geen enkele theoloog om heen kan. Het boek daagt uit en zet aan tot denken. Zorgvuldig en goed nadenken over de meest existentiële zaken van het leven, namelijk het geloof in God. En misschien is dit laatste nog wel het grootste winstpunt van het boek.
Dr. G. van den Brink & Dr. C. van der Kooi, Christelijke dogmatiek, Boekencentrum, Zoetermeer, 722 blz., € 65,= (tot 1-12 € 55,=).
-------------------------------------------------
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Dogmatiek als fatsoenlijk nadenken over God, mens en wereld
Hoofdstuk 2 Waarom geloven we? Prolegomena
Hoofdstuk 3 De drie-ene God
Hoofdstuk 4 De eeuwig rijke God: namen, eigenschappen, wezen
Hoofdstuk 5 Waarom komt u ons hinderen? Over openbaring
Hoofdstuk 6 Het geschonken bestaan. Scheppingsleer
Hoofdstuk 7 De mens als beeld van God. Theologische antropologie
Hoofdstuk 8 Het geschonden bestaan. Over zonde en kwaad
Hoofdstuk 9 Israël en het verbond
Hoofdstuk 10 Wie is Hij toch? Over de persoon van Jezus Christus
Hoofdstuk 11 Jezus Christus Triomfator, mijn Verlosser, Middelaar - ofwel: de soteriologie
Hoofdstuk 12 De Heilige Geest die levend maakt
Hoofdstuk 13 De Bijbel - het boek van God en mensen
Hoofdstuk 14 Kerk - sacrament - Ambt
Hoofdstuk 15 De vernieuwing van de mens
Hoofdstuk 16 De vernieuwing van de wereld