Van tevoren hadden dr. Van Keulen en de begeleidingscommissie verwacht dat deel IV zou verschijnen als één band. Waarschijnlijk had niemand verwacht dat het deel dat Van Rulers werk over Christus, de Geest en het heil zou dekken even veel ruimte in de boekenkast inneemt als de eerste drie delen samen. We hebben zo twee forse boekwerken voor ons liggen, die veel te bieden hebben.
Inhoud
Zoveel pagina’s, je kunt verdwalen. Ik zal daarom eerst maar meedelen wat u kunt verwachten van beide delen vier. Deel IVA start met de christologie. Het eerste gedeelte betreft ‘Over Jezus Christus’, ten opzichte van de volgende gedeeltes staan hier de wat meer academische teksten. Het tweede gedeelte handelt namelijk over ‘De vleeswording van het Woord’ en het derde over ‘Kruis, opstanding, hemelvaart’. Hierin vinden we veel meditaties, voor diverse media, zowel voor de AVRO als Weekblad Elsevier. Deze drie gedeeltes beslaan bij elkaar ongeveer 120 pagina's. Het vierde gedeelte beslaat Van Rulers werk ‘Over de Heilige Geest’, dit telt iets meer dan 200 pagina's. Deel IVA eindigt met ‘De uitverkiezing’, wat we onder kunnen brengen onder de leer van de Heilige Geest, zoals Van Ruler dit doet. (IVA 767, dit is trouwens wel de latere Van Ruler, PW) Dit gedeelte beslaat bijna 300 pagina’s, het is dus ruimschoots het grootste. De verkiezing is een belangrijke zaak voor Van Ruler. Van Keulen illustreert dit met het volgende citaat: “Wanneer ik nadenk over de ware structuur van de theologie, kom ik tot drie disparate gezichtspunten: de triniteit, het Rijk en de predestinatie.”. (IVA 99) Vrij bizar is dat tot de verschijning van deze band nooit een afzonderlijke tekst over de predestinatie van Van Rulers hand verschenen is! (IVA 100)
Deel IVB staat in het teken van het heil. Bijna 300 pagina’s is gevuld onder de titel ‘De realisering van het heil’. Ruim 200 pagina’s zijn er gereserveerd voor Van Rulers teksten die betrekking hebben op het ‘Leven vanuit het heil’. Enkele korten teksten maken hier deel vanuit en een grote tekst die Van Ruler schreef met het oog op zijn colleges ethiek. Het derde gedeelte van dit deel gaat over ‘De ervaring van het heil’. Ook hier kunnen we 300 pagina’s vinden, en met ervaring wordt dan de bevinding bedoeld.
Het is niet alleen Van Ruler die deze banden vult. Veel werk is wederom verricht door dr. Van Keulen en zijn begeleidingscommissie. De gecombineerde inleiding op deze twee delen hebben al de omvang van een heel boek. Van Keulen beschrijft hierin wederom de inhoud van de delen, met veel aandacht voor achtergrond, gesprekspartners en receptie. Ditmaal viel het mij ook op dat er veel gebruik is gemaakt van archiefmateriaal. Verschillende opzetten voor bijvoorbeeld monografieën worden besproken. Dit is bijzonder interessant, omdat we zo snel een overzicht krijgen over hoe Van Ruler over de besproken onderwerpen dacht. Verdere lof wil ik geven voor de uitvoerige annotatie die rijkelijk aan het papier is toevertrouwd. Dit moet echt ontzettend veel werk zijn geweest. Het is haast teveel eer voor Van Ruler!
Voor het voetlicht brengen
Van Ruler kwam ik weer als nieuw tegen in dit vierde deel van het verzameld werk. Naast verschillende van zijn bekende teksten te hebben gelezen, heb ik namelijk ook kanten van Van Ruler ontdekt die ik nog niet kende. Iets van de doortocht door deze twee banden wil ik in wat volgt beschrijven, zodat u weet wat u kunt verwachten. In de eerste plaats zijn er in deze delen twee artikelen opgenomen die vriend en vijand hebben verbaasd. Beide heeft Van Ruler geschreven aan het einde van zijn leven, en beide hebben aan relevantie nimmer ingeboet. Ik heb het over “Ultragereformeerd en vrijzinnig” (IVB 721-801) en “Structuurverschillen tussen het christologische en pneumatologische gezichtspunt” (IVA 369-391).
“Ultragereformeerd en vrijzinnig” werd postuum gepubliceerd in Wapenveld, Van Ruler had het nog geen week voor hij overleed af. De redactie van het blad had hem hiertoe gevraagd, omdat hij zich had laten ontvallen dat de ketterijen aan de rechterkant van de kerk veel ernstiger waren, dan die aan de linkerkant. Het pamflet is groots, niet alleen qua omvang, maar vooral qua inhoud. In liefde wijst Van Ruler de ultragereformeerden terecht, door ze te wijzen op hun standpunten waarin ten diepste het heil wordt aangetast. Met hierbij dan ook de gedachte dat ook in de geschiedenis de ketterijen aan de rechterkant van de kerk veel erger waren. De kerk had meer problemen met de gnostiek, dan met het arianisme. Dit temeer omdat “Het (rechtse, PW) wil steeds rechtser worden. Het is nooit rechts genoeg. Hoe rechtser hoe mooier. Dat wil zeggen: hoe rechtser men denkt en leeft, des te beter rechts lijkt men te zijn.” (IVB 722) Het aardige van dit artikel is, is dat het niet zozeer polemiek is, als wel positiebepaling van Van Ruler zelf. Hij geeft ook aan wat dan wel bijbels en katholiek is, ofwel gereformeerd. Zie hiervoor bijvoorbeeld het avondmaal. Voor Van Ruler is het sacrament het volgende, waaruit hij dan vijf kritiekpunten afleid. “Het sacrament is het verborgen eschaton. Dat houdt enerzijds in, dat het het eschaton is. Het is het einde. We zijn aan alle bemiddeling en toe-eigening voorbij. We staan in de volle realiteit. Anderszijds houdt het in, dat het het verhulde eschaton is.” (IVB 742)
“Structuurverschillen” werd in eerste instantie door Van Ruler uitgesproken aan VU als lezing in 1961. Nederlandse theologen zijn misschien wel de meest calvinistische theologen, omdat ze zo’n nadruk leggen op de Heilige Geest. Van Ruler is hierin een van de grote voorbeelden. Hij hield deze lezing om het goed recht van de pneumatologie te verdedigen ten opzichte van de grote nadruk op de christologie. (IVA 371) Het aardige aan deze tekst is dat Van Ruler niet zomaar ruimte claimt voor de Geest, maar dat hij helemaal opklimt naar het heil in zijn geheel en dan stelt dat dit in het geheel vanuit twee gezichtspunten moet worden gezien. “Het heil is ten volle, zonder rest en zonder voorbehoud, in Christus gegeven. Maar elk nieuw mens is een nieuwe realiteit, aan wie dat heil ten eerste bemiddeld en ten tweede toegeëigend en toegepast en in wie het ten derde uitgewerkt moet worden. Kort gezegd: Christus moet geprédikt en Christus moet gelóófd worden.” (IVA 369) De structuurverschillen liggen hierin, Christus en de Geest verschillen als persoon, en zo ook in hun werk. Bijvoorbeeld, in het christologische dogma is de enhypostasie van fundamenteel belang, in de pneumatologie zou men hiermee ‘alles bederven’. (IVA 371) Fundamenteel is immers dat het ‘ik’ van Jezus met zijn twee naturen van Gods kant komt: er is geen meneer Jezus. Vanuit de pneumatologie zou dit bizar zijn. Wij vinden onze hypostasis niet in God, wij zijn een tegenover die verlost moeten worden!
Ten tweede wil ik u wijzen op de bevinding bij Van Ruler. Dit trof mij erg, en het verraste mij ook dat dit bij hem zo’n grote rol speelt. Daarmee bedoel ik dan bevinding vanuit historisch perspectief. Want Van Ruler is hierin sterk afhankelijk van de Nadere Reformatie. Ik zal het houden bij de bespreking van een artikel uit 1950, geschreven voor Kerk en Theologie, onder de naam “De bevinding, proeve van een theologische benadering” (IVB 536-561). Volgens Van Ruler ligt de toekomst van de kerk erin dat ze de bevinding bewaart en verbreidt. “Alles in de kerk en álles in de theologie zal een bevindelijke gloed en glans moeten hebben.” (536) Als het zicht op de bevindelijke ontmoeting met God verdwijnt, ziet Van Ruler het volgende gebeuren. “De leertucht leidt dan tot versplintering, de zending wordt propaganda, het avondmaal verdicht zich tot ‘mysterie’, de kerstening verloopt in activisme.” (IVB 537) Opmerkelijk hierbij is dat hij hierin de Gereformeerde Bond c.a. positief waardeert in haar vasthouden hieraan, evenals aan de andere allerbeste elementen van de Reformatie. Zij het dan “vaak wanhopig bedolven onder partijfanatisme, kortzichtigheid, cultuurschuwheid en verwringing van de waarheid”. (IVB 536) Bevinding, dat zijn dan onder andere de volgende elementen. De Nadere Reformatie als geestelijke consequentie en noodzaak van de Hervorming. De Dordtse Synode; “Naar mijn inzicht heeft de Dordtse synode in haar vormen de bijbelse leer dieper gevat dan de oude concilies in de hare.” (IVB 540) De psalmen; “Voor de zuiverheid van de Godsvrucht is het echter van belang, dat de psalmen de overhand hebben over de gezangen: het christendom moet de bijbel niet overwoekeren.” (IVB 542) En ten slotte de grondstelling van de gereformeerde mystiek; “(…) deze God staat buiten, boven en tegenover ons. Hij handelt – en heeft gehandeld – in de geschiedenis. Hij gaat verkiezend en verwerpend zijn eigen gang. Hij is in het gewaad der oudtestamentische Schrift het meest zichzelf; Hij heeft zichzelf ook in de incarnatie niet uit handen gegeven; het Nieuwe Testament zal derhalve vanuit het Oude Testament geïnterpreteerd moeten worden. Wij kunnen dit samenvatten in de formule: God – deze God – is vréémd aan het diepste van onze ziel. In de taal van de bezettingstijd: wij ontmoeten meer van God, wanneer wij op straat een jood tegenkomen, dan wanneer wij inkeren in onze Germaanse rasziel.” (IVB 542-3)
Slotwoord
Ik kan in deze recensie slechts onderbelichten wat we in handen hebben in deze twee kloeke delen die verschenen zijn in het Verzameld werk van Van Ruler. Ik hoop daarom van harte dat ze ook gelezen zullen worden!
A.A. van Ruler, Christus, de Geest en het heil. Verzameld werk deel IVA. Zoetermeer 2011, 792 blz. €59,50. & A.A. van Ruler, Christus, de Geest en het heil. Verzameld werk deel IVB. Zoetermeer 2011, 825 blz. €59,50.