Wat is de centrale boodschap van
het Oude Testament? In de loop der tijd zijn er verschillende antwoorden
gegeven op deze vraag. Ook in Theologie
van het Oude Testament, verschenen onder redactie van Hendrik Koorevaar en
Mart-Jan Paul, wordt deze vraag gesteld. Het blijkt dat deze vraag nog niet zo
makkelijk te beantwoorden is. In het Nederlands taalveld waren we voor deze
vragen tot nu toe aangewezen op de bekende theologie van het Oude Testament van
prof. dr. Th. C. Vriezen. Sinds de laatste bijgewerkte editie uit 1966 heeft
het onderzoek echter niet stil gestaan. Na meer dan 45 jaar is een nieuwe Nederlandstalige
theologie van het Oude Testament dan ook geen overbodige luxe.
Literair theologische benadering
De titel van het boek luidt Theologie van het Oude Testament, met
als ondertitel de blijvende boodschap van
de Hebreeuwse Bijbel. Deze titel verraadt al direct veel van de inhoud. 'De
aanduiding 'de blijvende boodschap' houdt in dat wij geloven in de blijvende
actualiteit van dit deel van het Woord van God' (6). Heel bewust kiest men
ervoor om de vraag te stellen naar de theologie van het Oude Testament als
geheel. Dit veronderstelt een welbewust samengestelde canon met een
gemeenschappelijke boodschap. Dit is ook precies wat de auteurs betogen. Na een
overzicht van de geschiedenis van de ontwikkeling van de Bijbelsetheologie van
het Oude Testament gaat men in deel 1 en 2 vooral in op de vraag naar een
methodiek voor een theologie van het Oude Testament. Men pleit hierin voor een
literair theologische benadering waarin met name de macrostructuur van de canon
een belangrijke rol speelt. Aan de ene kant onderscheidt men zich hierbij van
hen die het Oude Testament vooral gebruiken voor antwoorden op eigen vragen. Aan de andere kant
onderscheid men zich van hen die vooral op zoek zijn naar een historische
ontwikkeling van de theologie van het Oude Israël en hierbij teksten tegen over
elkaar zetten, vaak ten koste van de historiciteit. Men pleit voor een open
benadering waarbij de tekst serieus wordt genomen. In het Bijbelstheologisch
onderzoek van na de Verlichting werd maar al te vaak de handelende God à priori
uitgesloten. De auteurs laten bewust ruimte voor de handelende God. Deze
benadering is wat mij betreft een verademing ten opzichte van veel andere historisch-kritische
benaderingen, waarbij de boodschap zelf verloren gaat. Het Oude Testament is een
tekst waarin God spreekt en dat mag meegewogen worden. Voor sommigen zal het
werk hierdoor te orthodox zijn.
Ballingschap en terugkeer model
In deel twee gaat men opzoek naar
de macrostructuur van het Oude Testament. Tegenover het Thoramodel, waarbij het
begrip Thora leidend is voor de indeling van het Oude Testament, pleiten de
auteurs voor een model waarin het thema ballingschap en terugkeer leidend is.
Men volgt voor wat betreft de indeling van de canon de volgorde uit Babylonische
Talmoed (Baba Bathra 14b-15) en daarmee voor een vroege afsluiting van de canon. In tegenstelling tot de driedeling van Thora,
profeten en geschriften, gaan zij uit van de driedeling Priestercanon (Genesis-Koningen),
profetencanon (Jeremia-Maleachi) en Wijsheidscanon (Ruth-2 Kronieken). De
auteurs stellen dat dit de meest oorspronkelijke ordening is. Op de naden van
deze grote drie canonblokken zien zij het thema ballingschap en terugkeer steeds
verschijnen. In enkele gevallen wijst men hierbij redactionele ingrepen van de
canon samenstellers aan. Genesis wordt
hierbij gezien als het basisboek dat model heeft gestaan voor de macrocanonieke
visie van ballingschap en terugkeer (118). In Genesis zijn al de thema's uit
het Oude Testament dan ook terug te vinden. De thema's uit Genesis zijn dan ook
leidend voor de thema's die de auteurs zelf in deel drie van het handboek
uitwerken. De hier gekozen benadering is verassend en vergt voor een westerse
lezer wel enige aanpassing. Er wordt flink ingegrepen in de vertrouwde orde. Of
deze benadering nu meer overtuigt dan een andere blijft moeilijk te zeggen.
Vaak zijn de argumenten steekhoudend, soms echter ook minder overtuigend. Het blijft een
reconstructie van een proces waar we geen getuige van geweest zijn. Binnen de
gegeven theorieën lijkt het ballingschap en terugkeer model wel het meest te
overtuigen en opent het mooie perspectieven.
Thema's uit het Oude Testament
Waar in deel 1 en deel 2 nog
vooral inleidingvragen aan de orde kwamen en er een theoretische basis wordt
gelegd, komen we in het derde deel bij de thematische behandeling . We zijn dan
op 1/3 van het boek, hetgeen laat zien hoeveel aandacht men besteed aan deze
voorvragen. In het derde deel komt echter (eindelijk) de inhoud zelf aan de
orde. Vriezen koos hier voor het overkoepelende thema 'de gemeenschap van God
en mens.' Koorevaar en Paul kiezen voor zes thema's voortkomend uit een
literaire analyse van Genesis. Binnen elk thema wordt telkens de 'rondgang'
gemaakt door de canon. Elk van de drie canonblokken krijgt hierbij een eigen
paragraaf. In de laatste paragraaf komen de lijnen samen. Met deze benadering
probeert men het opleggen van een theologisch raster te voorkomen en de thema's
vooral vanuit het eigene van het Oude Testament te benaderen. Opvallend is
hierbij de ruimte voor het thema 'de schepping'. Bij Vriezen kreeg dit thema
nauwelijks aandacht. Vaak worden de teksten uit Genesis 1 en 2 na de
ballingschap gedateerd, waardoor ze nauwelijks relevant zijn. Hier wordt het
thema schepping echter als eerste besproken en krijgt het ruime aandacht. Men
gaat hierbij uit van de historische betrouwbaarheid van Genesis 1 en 2. Dit is
een groot winstpunt en laat direct de relevantie zien van een literair theologische
benadering. De tekst zelf wordt hier ten volle serieus genomen. Het laatste
thema dat besproken wordt is het bezit van de aarde en land Kanaän. Dit geeft
ten slotte opening naar het laatste deel van het boek waarin de beweging van
het Oude Testament naar het Nieuwe Testament wordt gemaakt. Men schetst hier
hoe de lijnen uit het Oude Testament in het Nieuwe samenkomen.
Tenslotte
Theologie van het Oude Testament kan met recht een grote aanwinst
genoemd worden. Het brengt een soms te snel vergeten deel van Gods openbaring
opnieuw onder de aandacht. Het laat zien dat het Oude Testament het waard is om
nauwkeurig bestuurd te worden. Het vraagt aandacht voor de eigenheid van het
Oude Testament en opent de ogen voor de structuur van het Oude Testament als
geheel. De orthodoxe en belijdende insteek zal voor sommigen een struikelblok
zijn, maar maakt het voor gemeente en kerk juist relevant. Koorevaar en Paul
maken ons bewust dat het Oude Testament meer aandacht verdiend dan het soms
gegeven wordt. Dit boek biedt een goed startpunt om het Oude Testament op
waarde te schatten.
Hendrik Koorevaar en Mart-Jan Paul, Theologie
van het Oude Testament, de blijvende boodschap van de Hebreeuwse Bijbel, Zoetermeer,
438 blz., € 39,50.