De Bijbelboeken Jeremia en
Klaagliederen behoren zeker niet tot de meest gelezen boeken van de Bijbel. Het
Troostboek (Jer. 30-33) wordt nog wel eens bepreekt, maar het valt te vrezen
dat van het overige grote delen nauwelijks gelezen worden. Dit zou wel eens te
maken kunnen hebben met de boodschap van Jeremia. Een boodschap waar wij als
moderne mens steeds minder mee lijken te kunnen. We kunnen het ons afvragen: Wat
is de relevantie voor vandaag van lange profetieën van Jeremia tegen volken die
vandaag de dag allang niet meer bestaan? Wat kunnen we vandaag nog doen met de klacht
van Klaagliederen? Laten deze profetieën niet een kant van God zien die vandaag
de dag niet meer verkoopbaar is? Die van een toornende God die de zonden straft,
die bekering eist en die Israël in de ballingschap leidt wanneer bekering
uitblijft. Ook voor de klacht van Klaagliederen lijkt steeds minder ruimte. De
auteurs van de Studiebijbel constateren het: er is in het pastoraat vaak zo
weinig ruimte voor de klacht, even je verdriet uiten en dan weer verder leven.
Actueel
Het tiende deel in de serie
Studiebijbel Oude Testament over Jeremia en Klaagliederen toont aan dat het
links laten liggen van deze boeken geheel onterecht is. Het commentaar laat
zien dat de boodschap van Jeremia er een is van oordeel, van God die
rechtvaardig is en de zonde serieus neemt. Iets wat we niet mogen vergeten. Maar
het is ook een boek waarin de trouw van God naar voren komt. Door het oordeel
en de crisis heen blijft God de getrouwe. Er is hoop op herstel; hoop op een
leven na de ballingschap; verwachting van een rest die terugkeert. Hoewel het
historisch gezien misschien ver van ons afstaat zijn Jeremia en Klaagliederen
wel degelijk relevant. Klaagliederen leert dat er ruimte is voor de klacht, ook
in het pastoraat. Het leven en de profetie van Jeremia bestond voor een groot
deel uit lijden. Maar, door alle donkerte heen klinkt de boodschap van hoop en
uitzicht. Beide elementen van oordeel en genade, van lijden en hoop, worden in
dit commentaar op evenwichtige wijze naar voren gebracht.
Orthodoxe insteek
Het Bijbelcommentaar verscheen
onder redactie van M.J. Paul, G. van den Brink en J.C. Bette. Het is het tiende
deel in een twaalfdelige serie, waarvan het voorgaande deel over Hooglied en
Jesaja nog maar onlangs is verschenen. Voor wie bekend is met de serie
Studiebijbel Oude Testament is de opzet bekend. Op de linkerpagina de
Hebreeuwse tekst met daaronder de transliteratie en een woordelijke vertaling.
In de kantlijn staan enkele Nederlandse vertalingen afgedrukt. Op de rechterpagina
vinden we een doorlopende toelichting op de tekst waarin per perikoop de tekst
van commentaar en achtergronden wordt voorzien. Een uitgebreid notenapparaat
gaat met name in op tekstuele aspecten van het Hebreeuws. Vooraf vinden we
enkele uitgebreide artikelen waarin alle inleidingsvragen worden besproken.
Zoals we van deze serie gewend zijn wordt er gekozen voor een Bijbelgetrouwe en
orthodoxe insteek. De auteurs zien het boek Jeremia als één geheel en gaan uit
van het oorspronkelijke auteurschap van Jeremia, dit in tegenstelling tot veel
recente commentaren. Ook opvallend ten opzichte van veel andere commentaren is
dat men, in navolging van Lundbom en Fischer, uitgaat van de langere Hebreeuwse
tekst. Dit in tegenstelling tot de lange tijd populaire visie waarin de veel
kortere Griekse tekst als de oorspronkelijke wordt gezien. In enkele uitgebreide
inleidende artikelen lichten de auteurs de hier gemaakte keuzes toe. Mijns
inziens gebeurt dit op overtuigende wijze. Tegelijk geeft het inzicht in de lastige
vragen die hier liggen voor wat betreft met name de opbouw van het boek. Wat
betreft Klaagliederen stellen de auteurs dat het niet met zekerheid valt vast
te stellen wie de auteur is, maar het niet uitgesloten is dat Jeremia het boek
geschreven heeft.
De excursen
Achterin vinden we, zoals we van
de serie gewend zijn, een aantal excursen. Dit zijn artikelen waarin dieper
ingegaan wordt op een bepaald thema tegen de achtergrond van het gehele Oude
Testament. Juist de excursen bieden vaak een grote toegevoegde waarde en het is
dan ook jammer dat er in deze uitgave slechts vier te vinden zijn. Eerdere
delen in de serie bevatten soms wel tien of twaalf excursen. Misschien dat de
snelle publicatie hierin heeft meegespeeld. Het excurs over het nieuwe verbond
overtuigt niet echt. Één artikel van zestien pagina's blijkt toch te weinig om
de brede en al veel besproken thematiek nog eens vernieuwend naar voren te
brengen. Het belangrijke punt dat gemaakt wordt is dat de doop niet in plaats
van de besnijdenis is gekomen, maar de doop erbij is gekomen. Van de andere
excursen gaat er één in op de rouwgebruiken uit het Oude Testament, een ander
op de kenmerken van ware en valse profetie en de laatste gaat in op de rol en
plaats van de Egyptenaren in het Oude Testament. Deze thematische studies zijn
uiterst boeiend om te lezen. Het zou mooi zijn wanneer deze in de toekomst nog
eens gebundeld uitgegeven zouden worden.
Tenslotte
Het is opvallend dat er voor de
delen over het Oude Testament uit de Studiebijbel-serie minder belangstelling
is dan de Nieuw Testamentische delen. Dit heeft in ieder geval niet te maken
met de kwaliteit van deze delen. Voor de tiende maal hebben de redacteuren met
deze uitgave een bijzondere prestatie geleverd. Lastige profetieën van lang
geleden met een boodschap die ons misschien niet direct aanstaat worden dankzij
deze delen verassend toegankelijk. Het leert ons wel iets over de mindere
belangstelling voor het Oude Testament ten opzichte van het Nieuwe Testament in
christelijk Nederland. Dit is erg jammer. De Studiebijbel Oude Testament biedt
hier een belangrijk tegenwicht tegen en verdient alleen daarom al onze
aanbeveling.
M.J. Paul, G van den Brink, J.C. Bette (red.), Jeremia en Klaagliederen [SBOT 10], Centrum voor Bijbelonderzoek, Veenendaal,
881 blz., € 65,00.