Het is 86 jaar na de beroemde
tweede druk van 'Der Römerbrief' dat uitgeverij Boom zich opnieuw aan een
volledige uitgave waagt. En hoe. Een schitterend uitgegeven boek – twee
leeslinten, een stofomslag, een heldere bladspiegel, twee gedegen inleidingen,
alle voorwoorden van Barth op een rij en een zeer goed notenapparaat. Bovendien
is de vertaling van zodanige kwaliteit dat deze Nederlandse editie je weet mee
te nemen in het betoog van begin tot eind.
Wat voor een boek is de
Romeinenbrief? Een niet makkelijk te beantwoorden vraag. In eerste instantie
zou je denken aan een commentaar. De Bijbelverzen worden weergegeven met daarop
een toelichting en uitleg van Barth. Maar wanneer we dit geschrift zo benaderen
overvragen we het én doen we het tekort. Wie uitleg zoekt bij bepaalde teksten
zal teleurgesteld uit kunnen komen omdat Barth geregeld dingen overslaat of
nauwelijks benoemt. Dat geeft ook niet. De Römerbrief is namelijk veel meer dan
een commentaar. Het is een betoog, een aanval, schreeuw van iemand die wil
wakker schudden. Pagina na pagina weet Barth de lezer te prikkelen en daardoor
te boeien. Hij weet zichzelf een profeet, die aan de hand van Romeinen de lezer
en de ganse kerk wil wakker schudden voor een groot gevaar: God van Zijn
Godheid ontdoen. Wanneer we het boek willen samenvatten is dat misschien het
best weer te geven met de eenvoudige zin: God is God, de mens is mens.
Maar hoe eenvoudig ook gezegd, in
1922 sloeg dit – om het barthiaans uit te drukken – in als een krater. In een
wereld waarin door de liberale theologie God steeds meer werd gegoten in de
aanvaardbare mallen van onze werkelijkheid gaat Barth hier radicaal tegen in.
De mens is mens. Er is een oneindig kwalitatief verschil tussen God en mens,
tussen eeuwigheid en tijd. Er is niets wat deze afstand kan overbruggen, dan
God zelf. Alleen wanneer Hij het initiatief neemt is er sprake van openbaring.
En dat is in eerste instantie niet positief. Wanneer God Zich aan mensen
openbaart, kan dat alleen maar oordeel betekenen. Dan moet God de mens
opheffen, Hij moet hem doen verdwijnen. Maar, en daar ligt het geheim voor
Barth, juist zó kan hij de mens opheffen omhoog. Ons ontbreekt elke vorm van juist
geloof. '[H]et 'nee' dat op ons afkomt is het 'nee' van God. (…) Maar wat ons
ontbreekt, is ook wat ons helpt. Juist omdat Gods 'nee' totaal is, is het ook
Zijn ja! Zo geeft Gods kracht ons perspectief, een doorgang, een hoop' (13).
Dit is voor Barth het ware geloof. Het geloof waarin alle religie van de mens
verdwijnt, dat wordt opgeheven in het nee van God, en zo kan Hij de mens
opheffen tot God, het goddelijk ja. Elk ander geloof is religie, en daarmee
on-Bijbels. Dit ware geloof is 'de religie van Psalm 39, de religie van Job,
Luther en Kierkegaard, de religie van Paulus' (236).
We waren tijdens het lezen
benieuwd naar hoe Barth om zou gaan met de beroemde verzen uit Romeinen 1:18-21
over de ingeschapen godskennis. Is er dan geen enkele aanleiding voor
natuurlijke theologie? Barth legt deze verzen precies omgekeerd uit. Inderdaad,
in de wereld om ons heen zien we allerlei tekenen dat God er is. Maar niet
zoals het meestal wordt uitgelegd, bijvoorbeeld aan de schitterende bergen in
Zwitserland. Nee, in de wereld om ons heen zien we alle tekenen van Gods 'nee'
over deze wereld. Juist in de slechtheid van de mensen zien we iets van Gods
'nee'. En ergens voel je met Barth mee, zeker wanneer je bedenkt dat hij leefde
in het Duitsland wat bezig was een demonische macht te ontwikkelen. Een macht
waar Barth zich altijd tegen heeft verzet, in tegenstelling tot het gros van de
Duitse christenheid. Duidelijk is wel dat hij hier afwijkt van de Nederlandse
Geloofsbelijdenis, artikel 2 (zie recensie dr. A.J. Kunz, Als een prachtig boek).
Wat de uitgave al doet vermoeden,
wordt door de inhoud bevestigd. Een zeer indrukwekkend boek. Het keert zich
radicaal tegen elke vorm van gladjes geloven. Geloven moet door de crisis heen,
de crisis van het kruis op Golgotha. Zo alleen kan God God blijven. Daar klinkt
Zijn 'nee' over de schepping. Daar heft hij de wereld op. En zo klinkt Zijn
'ja', en kan Hij de wereld opheffen omhoog. Dit geschrift laat zien dat God
niet zomaar ons 'vriendje' is, maar wijst ons onze plek aan. Tegelijk roept dit
geschrift vragen op. Kleine vragen, waarom Barth bijvoorbeeld de woorden
'geloof' en 'trouw' beiden gebruikt in zijn vertaling van Romeinen. In het
Grieks staat beide keren hetzelfde woord pistos. Hoewel hij in een van de voorwoorden op die kritiek ingaat
overtuigt dit toch niet. Een grotere vraag is de vraag naar het goddelijk 'ja'.
Hoe ver reikt dit? Zo passief als de mens staat in de afstand tussen God en
mens, zo passief staat de mensheid ook in het zalig worden. En verliest Barth
hiermee nu niet juist de radicaliteit van het christelijk geloof. Hoe
indrukwekkend het soms ook is, de gereformeerde belijdenis spreekt anders over
de persoonlijkheid van het heil. In confrontatie met de evangelische beweging
is de hernieuwde aandacht voor Barth goed te begrijpen. Maar beter kan men dan
verder terug gaan naar de bronnen van het gereformeerd belijden. Daarom sluiten we deze recensie
graag af met de slotwoorden uit een artikel van prof. Marc. J. de Vries over
Barth in de Waarheidsvriend van 31 januari 2013. Hij vergelijkt daarin Calvijn
met Barth: 'Sommigen vergelijken Barth wel
met Calvijn, die eveneens niet moe werd om op Gods grootheid en majesteit te
wijzen. Die naam roept tevens de vraag op of een ‘Barth-revival’ in
gereformeerde kring wel nodig is. Heeft Calvijn
alle noties in de theologie van Barth waarmee we van harte kunnen instemmen
niet op even indrukwekkende wijze verwoord? En ontbreken bij hem niet al die
on-gereformeerde elementen die we bij Barth aantreffen? Barth is zonder twijfel
een groot theoloog geweest, maar voor een gereformeerd belijder zal de Institutie toch hoger scoren dan de Kirchliche Dogmatik. Een gereformeerd
theoloog is Barth ook naderhand niet te noemen. Een knap theoloog zeker wel.'
Karl Barth, De brief aan de
Romeinen, Boom, Amsterdam, 682 blz., € 69,90.