maandag 12 augustus 2013

dr. A. Versluis, Geen verbond, geen genade

In Het monotheïstisch dilemma legt de atheïst Paul Cliteur de verbinding tussen religie en geweld. Hij stelt dat de monotheïstische Godsdiensten geweld legitimeren en de oorzaak zijn van veel geweld. Dit verwijt is al oud, maar daarmee niet minder ernstig. Maar is dit verwijt ook terecht? Alleen al het feit dat de wereld niet bepaald vrediger geworden is sinds de religie op terugtocht is, laat zien dat er nogal wat is af te dingen op deze stelling. De meeste doden vielen vorige eeuw onder een communistisch regime, waar religie verboden was. Toch is het een vraag waar we niet zomaar aan voorbij mogen gaan.

Volledige uitroeiing
In de meest heftige vorm komen we deze vraag tegen bij het lezen van Deuteronomium 7. In dit gedeelte geeft de HEERE aan het volk Israël het bevel om zeven volken geheel en al uit te roeien. De vraag kan gesteld worden: is dit werkelijk een bevel van de HEERE? Wat zegt ons dit over het Godsbeeld? En wat is de betekenis hiervan voor vandaag? Veel theologen slaan deze passage het liefst over, of zoeken naar verklaringen die de betekenis relativeren. Wie echter belijdt dat heel de Bijbel Woord van God is, die zal zich ook nauwkeurig rekenschap moeten geven van deze passage. De vragen zijn misschien niet eenvoudig, maar moeten wel gesteld worden. Precies dit heeft dr. A. Versluis gedaan in zijn proefschrift Geen verbond geen genade. Op woensdag 20 juni 2012 promoveerde hij op een analyse en evaluatie van het gebod uit Deut. 7 om de Kanaänieten uit te roeien. Een moedig onderzoek.

Werkwijze
In zijn analyse volgt A. Versluis het volgende pad. Allereerst geeft hij een gedetailleerde exegese van de tekst van Deut. 7. Met name de woordstudie naar het woord ḥērem (uitroeien) is hier van belang. Ook wordt er onderzoek gedaan naar de achtergrond van de volkenlijst. In het volgende hoofdstuk wordt de tekst van Deut. 7 in zijn literaire context geplaatst. Vervolgens wordt ingegaan op de historische situering van de zeven genoemde volken. Daarna wordt een uitgebreide Bijbelstheologische evaluatie gegeven. In dit hoofdstuk wordt ook de receptiegeschiedenis en de recente modellen van interpretatie besproken. Ten slotte volgt een afsluitend hoofdstuk waarin de belangrijkste conclusies samenvattend herhaald worden. Het geheel geeft blijk van een strak geordend onderzoek dat gefocust blijft op de hoofdvraag. Een lezer met enig doorzettingsvermogen, wordt stap voor stap meegenomen in dit goed leesbare onderzoek.

Conclusies
Wat zijn nu de belangrijkste conclusies? Het eerste is dat het niet mogelijk is om het gebod tot uitroeiing op een of andere manier te relativeren. Er wordt een werkelijke uitroeiing bedoeld van deze zeven volken en het is de HEERE die daartoe opdracht geeft. Ten tweede wijst Versluis op de twee motieven die gegeven worden voor het bevel tot uitroeiing. Het eerst is dat deze volken een gevaar vormden voor het volk Israël. Israël zou andere goden gaan eren en de God van Israël vergeten. Het tweede motief is de grote zonden van deze volken. We lezen van kinderoffers, afgoderij en incest. In de derde plaats wijst de auteur op het unieke van dit gebod. Nergens anders lezen we van zo'n opdracht. Het gebod is eenmalig en beperkt tot deze volken. Andere volken moesten juist met rust worden gelaten. Het gebod kan hierdoor niet gebruikt worden om geweld vandaag de dag te legitimeren. Na Christus is de verhouding tot de volken radicaal veranderd. Ten slotte trekt Versluis ook conclusies aangaande het Godsbeeld. Versluis legt hier de verbinding met de zondvloedgeschiedenis als een eveneens uniek en eenmalig oordeel van God. Het bevel uit Deut. 7 is wat dat betreft niet wezensvreemd aan het Godsbeeld uit het Oude (en Nieuwe) Testament, van een God die heilig is en de zonde straft. In het Nieuwe Testament is dit oordeel uitgesteld tot de wederkomst, maar niet minder reëel. Geen verbond, geen genade! Tegelijk zien we ook in Deut. 7 de lijn van Gods onbegrijpelijke liefde en barmhartigheid, waarmee Hij Israël verkiest en die uiteindelijk uitloopt op de komst van Jezus Christus, die Zich plaatsvervangend in het gericht gesteld heeft.

Worsteling
In het geheel proeven we de oprechte worsteling van de auteur met één van de, voor een christen uit de 21ste eeuw, lastigste passages uit de Bijbel. 'Ik kan het gebod van JHWH om de volken van Kanaän uit te roeien niet geheel begrijpen of verklaren' (318). Één ding maakt hij wel duidelijk: Het is onmogelijk om vandaag de dag  teksten zoals deze te gebruiken als geweldsmandaat. Wat dat betreft heeft Paul Cliteur geen gelijk.


dr. A. Versluis, Geen verbond, geen genade. Analyse en evaluatie van het gebod om de Kanaänieten uit te roeien (Deuteronomium 7), Boekencentrum Academic: Zoetermeer 2012. 368 blz., € 29,90.