Voor ons ligt een lijvig boekwerk van de bekende theoloog
Hans Küng. Het is een van de delen van een trilogie. De andere delen gaan over
het christendom en de islam. Weinig mensen bezitten de kennis en kunde om de
drie abrahamitische religies zo grondig te kunnen beschrijven. Küng heeft
daarnaast nog de gave om dit te doen op een wijze die voor velen toegankelijk
is. De vele pagina’s informatie lezen prettig. Er is gebruik gemaakt van
‘didactische hulpmiddelen’ om de tekst leesbaar te maken. Schema’s, grafieken,
kaarten en veel korte hoofdstukaanduidingen zorgen er inderdaad voor dat dit
lukt. Het meest opvallende is wel de accentuering in de tekst. Veel woorden
staan dikgedrukt. In de Nederlandse vertaling roept dit soms vraagtekens op,
maar meestal geeft het ook wel helderheid.
Opbouw
Hoe is het boek opgebouwd? Küng wil de ‘paradigmatheorie’
(een theorie van T.S. Kuhn (1922-1996)) toepassen op het behandelen van
religies. Deze paradigma’s vallen niet samen met de hoofdstukken uit het boek.
Het boek bevat drie grote delen. Het eerste deel gaat over ‘het nog actuele
verleden’. Dit deel behandelt de geschiedenis van het volk Israël, voornamelijk
vanuit de gegevens van de Hebreeuwse Bijbel. Küng gaat hierbij helemaal uit van
bronnentheorie van Welhaussen (men splitst de OT-boeken op in vier lagen die
men noemt J, E, P, Dt). Wanneer hij bijvoorbeeld de persoon van Mozes
behandeld, zegt hij: ‘Het staat buiten kijf dat het Mozesbeeld in de
verschillende Pentateuchlagen een niet onaanzienlijke ontwikkeling heeft
doorgemaakt. Van bode van Jahwe (J), volksleider (E), en wonderdoener (JE) tot
wetgever (Dt) en plaatsvervanger van God (P). Hij onderscheidt zes paradigma’s:
Het stammenparadigma in de tijd van Mozes; het rijksparadigma in de tijd van
David en Salomo; het theocratieparadigma in de tijd van Erza en Nehemia; het
rijks-synagogaal paradigma tijdens de Middeleeuwen; het assimilatieparadigma
ten tijde van de moderniteit; en nu zou er sprake zijn van een paradigma van de
na-moderniteit. Er is kritiek geweest op deze benadering maar die weerlegt hij
ook in dit boek. In deel twee gaat Küng in op de uitdagingen van vandaag de dag.
Hier behandelt hij de afschuwelijke geschiedenis van de Holocaust en de
gevolgen ten aanzien van de staat van Israël en de verhouding christenen tot
joden. Hij houdt christenen een spiegel voor. Waren het de joden die Jezus
kruisigden? ‘Hij werd naar Romeinse gewoonte gekruisigd’ (392). En: ‘niet ‘de’
joden hebben Jezus gekruisigd’ (394). Er is geen sprake van collectiviteit. In
het derde deel behandelt Küng de mogelijkheden voor de toekomst. Wat doet het
jodendom met het postmodernisme? Hoe moet het met de staat Israel? En kan men
nog spreken over God na de Tweede Wereldoorlog? Nadrukkelijk komt Küngs eigen verlangen naar
voren: Shaloom voor de stad die voor
de drie abrahamitische religies heilig is: Jeruzalem (660). Zijn oplossing:
Christenen zijn niet territoriaal, maar alleen persoonlijk met Jeruzalem
verbonden. Dan blijven alleen joden en moslims over. Hij pleit voor een twee
vlaggen oplossing. Dezelfde hoofdstad voor joden en moslims, die niet splijt,
maar verbindt! Net als Rome, waarin de Vaticaanse en Italiaanse vlag wapperen.
Doel
Küng doet niet geheimzinnig over het doel van dit boek. Hij
zoekt de oecumene tussen de drie godsdiensten. Het hele boek is uiteindelijk
een grote trialoog. Laten we daar een voorbeeld van geven. Wanneer Kühn de
profeten behandeld, geeft hij aan wat het werk van een profeet is. Eerst zoekt
hij dan naar de joodse idee van een profeet. Vervolgens gaat hij op zoek naar
wat christenen en islamieten verstaan onder een profeet. Daaruit trekt hij de
conclusie: alle drie de religies zijn ‘profetische religies in eminente zin’
(124). Vanwege dit standpunt zijn voor hem de verhalen tot en met Abraham zeer
interessant, omdat deze verhalen de gezamenlijke basis vormen voor de drie
religies. Adam is ‘mens’. Geen christen, geen jood, geen moslim, maar mens. Dat
is het gemeenschappelijke uitgangspunt. En bij Noach gaat dat verder. Het eerste
verbond dat God sloot was met Noach. Wat is dit voor verbond? ‘Een
mensheidsverbond, geen onderscheid in rassen, klassen, en godsdiensten’(63). De
regenboog staat tenslotte om de hele schepping? Hans Küng geeft op boeiende wijze een helder en compleet
overzicht van het jodendom. Echter, wanneer je de exclusiviteit van het
christelijk geloof, Christus als de enige weg tot de Vader, en de Heilige
Schrift (Oude en Nieuwe Testament) als historisch betrouwbare openbaring ziet
zal de theologie/ideologie van Küng vaak ook vervreemdend voorkomen. Het is in
hem te prijzen dat hij hier eerlijk voor uit komt.