maandag 11 november 2013

Hans Küng, Het jodendom. Wezen, geschiedenis en toekomst.

Voor ons ligt een lijvig boekwerk van de bekende theoloog Hans Küng. Het is een van de delen van een trilogie. De andere delen gaan over het christendom en de islam. Weinig mensen bezitten de kennis en kunde om de drie abrahamitische religies zo grondig te kunnen beschrijven. Küng heeft daarnaast nog de gave om dit te doen op een wijze die voor velen toegankelijk is. De vele pagina’s informatie lezen prettig. Er is gebruik gemaakt van ‘didactische hulpmiddelen’ om de tekst leesbaar te maken. Schema’s, grafieken, kaarten en veel korte hoofdstukaanduidingen zorgen er inderdaad voor dat dit lukt. Het meest opvallende is wel de accentuering in de tekst. Veel woorden staan dikgedrukt. In de Nederlandse vertaling roept dit soms vraagtekens op, maar meestal geeft het ook wel helderheid.

Opbouw
Hoe is het boek opgebouwd? Küng wil de ‘paradigmatheorie’ (een theorie van T.S. Kuhn (1922-1996)) toepassen op het behandelen van religies. Deze paradigma’s vallen niet samen met de hoofdstukken uit het boek. Het boek bevat drie grote delen. Het eerste deel gaat over ‘het nog actuele verleden’. Dit deel behandelt de geschiedenis van het volk Israël, voornamelijk vanuit de gegevens van de Hebreeuwse Bijbel. Küng gaat hierbij helemaal uit van bronnentheorie van Welhaussen (men splitst de OT-boeken op in vier lagen die men noemt J, E, P, Dt). Wanneer hij bijvoorbeeld de persoon van Mozes behandeld, zegt hij: ‘Het staat buiten kijf dat het Mozesbeeld in de verschillende Pentateuchlagen een niet onaanzienlijke ontwikkeling heeft doorgemaakt. Van bode van Jahwe (J), volksleider (E), en wonderdoener (JE) tot wetgever (Dt) en plaatsvervanger van God (P). Hij onderscheidt zes paradigma’s: Het stammenparadigma in de tijd van Mozes; het rijksparadigma in de tijd van David en Salomo; het theocratieparadigma in de tijd van Erza en Nehemia; het rijks-synagogaal paradigma tijdens de Middeleeuwen; het assimilatieparadigma ten tijde van de moderniteit; en nu zou er sprake zijn van een paradigma van de na-moderniteit. Er is kritiek geweest op deze benadering maar die weerlegt hij ook in dit boek. In deel twee gaat Küng in op de uitdagingen van vandaag de dag. Hier behandelt hij de afschuwelijke geschiedenis van de Holocaust en de gevolgen ten aanzien van de staat van Israël en de verhouding christenen tot joden. Hij houdt christenen een spiegel voor. Waren het de joden die Jezus kruisigden? ‘Hij werd naar Romeinse gewoonte gekruisigd’ (392). En: ‘niet ‘de’ joden hebben Jezus gekruisigd’ (394). Er is geen sprake van collectiviteit. In het derde deel behandelt Küng de mogelijkheden voor de toekomst. Wat doet het jodendom met het postmodernisme? Hoe moet het met de staat Israel? En kan men nog spreken over God na de Tweede Wereldoorlog? Nadrukkelijk komt Küngs eigen verlangen naar voren: Shaloom voor de stad die voor de drie abrahamitische religies heilig is: Jeruzalem (660). Zijn oplossing: Christenen zijn niet territoriaal, maar alleen persoonlijk met Jeruzalem verbonden. Dan blijven alleen joden en moslims over. Hij pleit voor een twee vlaggen oplossing. Dezelfde hoofdstad voor joden en moslims, die niet splijt, maar verbindt! Net als Rome, waarin de Vaticaanse en Italiaanse vlag wapperen.

Doel
Küng doet niet geheimzinnig over het doel van dit boek. Hij zoekt de oecumene tussen de drie godsdiensten. Het hele boek is uiteindelijk een grote trialoog. Laten we daar een voorbeeld van geven. Wanneer Kühn de profeten behandeld, geeft hij aan wat het werk van een profeet is. Eerst zoekt hij dan naar de joodse idee van een profeet. Vervolgens gaat hij op zoek naar wat christenen en islamieten verstaan onder een profeet. Daaruit trekt hij de conclusie: alle drie de religies zijn ‘profetische religies in eminente zin’ (124). Vanwege dit standpunt zijn voor hem de verhalen tot en met Abraham zeer interessant, omdat deze verhalen de gezamenlijke basis vormen voor de drie religies. Adam is ‘mens’. Geen christen, geen jood, geen moslim, maar mens. Dat is het gemeenschappelijke uitgangspunt. En bij Noach gaat dat verder. Het eerste verbond dat God sloot was met Noach. Wat is dit voor verbond? ‘Een mensheidsverbond, geen onderscheid in rassen, klassen, en godsdiensten’(63). De regenboog staat tenslotte om de hele schepping? Hans Küng geeft op boeiende wijze een helder en compleet overzicht van het jodendom. Echter, wanneer je de exclusiviteit van het christelijk geloof, Christus als de enige weg tot de Vader, en de Heilige Schrift (Oude en Nieuwe Testament) als historisch betrouwbare openbaring ziet zal de theologie/ideologie van Küng vaak ook vervreemdend voorkomen. Het is in hem te prijzen dat hij hier eerlijk voor uit komt.

Hans Küng, Het jodendom. Wezen, geschiedenis en toekomst. Uitgeverij Ten Have: Kampen 2011. € 69,95. 861 blz.