„Ergo vero nihil
habeo et sum, nisi quod Christianum esse me prope glorier”, zo sprak Martin Luther (1483-1546) over zichzelf. In het Duits vertaald: „Ich aber habe nichts und bin
nichts, es sei denn, daβ ich beinahe rühmen kann, ein Christ zu sein.” (S. 101)
Over deze man, die zegt niets te hebben en niets te zijn, werd een handboek
geschreven. In tal van artikelen wordt duidelijk gemaakt wie hij was en wat hij
heeft gedaan.
Bij uitgeverij Mohr Siebeck te Tübungen zijn al
enkele handboeken over belangrijke figuren uit de kerkgeschiedenis gepubliceerd.
Al eerder verschenen er handboeken over de kerkvaders Athanasius en Augustinus.
Onder redactie van de christelijk gereformeerde hoogleraar H.J. Selderhuis
verscheen er in 2009 een handboek over de Geneefse reformator Calvijn. Van dit
werk gaf uitgeverij Kok een Nederlandse vertaling uit. Een handboek over Martin
Luther verscheen er onder de redactie van Albrecht Beutel (1957), hoogleraar
kerkgeschiedenis aan de Universiteit van Münster. Naast Beutel hebben er nog
een vijfentwintigtal auteurs meegewerkt. Samen hebben zij in zestig bondige artikelen
een heel compleet beeld gegeven van de Wittenbergse reformator.
Het handboek is ingedeeld in vier afdelingen. Allereerst
wordt er in het inleidende gedeelte, onder de titel Orienterung, een overzicht gegeven van de belangrijkste Luther-uitgaven,
een overzicht van geschikte hulpmiddelen voor studie en wordt de stand van het
Lutheronderzoek besproken. Heel aardig is het overzicht dat Volker Leppin biedt
in zijn artikel ‘Lutherforschun am Beginn des 21. Jahrhunderts’ (S. 19-34). In
heldere lijnen wordt uiteengezet hoe het aan het begin van deze eeuw, door
onderzoek van de kerkhistoricus Karl Holl, kwam tot een Luther-renaissance. Holl
is van eminent belang geweest voor het Lutheronderzoek, ook al deelde hij niet
de opvattingen van de dialectische theologie die tot een andere waardering van
Luthers theologie kwam.
Tendensen
Aan het einde van zijn artikel geeft Leppin een
overzicht van de nieuwste tendensen in het Lutheronderzoek. Allereerst noemt
hij het feit dat Luther steeds meer wordt gezien in zijn ‘collegiale context’.
„Die Rückkehr zu einem auch personenorientierten Interesse hat, geschult durch
die Hinweise der sozialhistorischen Forschung auf die Bedeutung der Einbinding
einer Person in ihren Kontext, die Personen neben Luther neu in das Interesse
gerückt” (S. 32), aldus Leppin. Vervolgens wordt ook gewezen op het feit dat er
meer interesse is gekomen voor de latere Luther en (ten derde) dat er nieuwe
vragen worden gesteld bij de jonge Luther en ‘seinen geistigen Wurzeln’. In
dezen wordt de vraag gesteld in hoeverre scholastiek, mystiek en humanisme
Luther hebben beïnvloed. Deze vragen, met name die naar Luther en de mystiek, doen
het Lutheronderzoek van Gerhard Ebeling (1912-2001), onder andere uitgever van
de Weimarer Ausgabe van Luthers werk, wankelen. Anders dan Ebeling stelt, zou
Luther veel meer invloed hebben ondergaan van de middeleeuwse theologie en veel
minder afstand hebben gedaan van de traditionele schrifthermeneutiek van de
viervoudige schriftzin. Ten slotte staat in het nieuwere Lutheronderzoek de
vraag centraal in hoeverre Luthers geschriften daadwerkelijk normatief zijn
geweest voor het belijden van de kerk.
Zoals gezegd hebben de middeleeuwse theologie en het
humanisme, volgens de nieuwe tendensen in het Lutheronderzoek, invloed
uitgeoefend op de reformator. In de tweede afdeling van het handboek, waarin de
persoon van Luther centraal staat, wordt hier nader op ingegaan. Allereerst
wordt ingegaan op de tradities die Martin Luther beïnvloed zouden hebben. Via
het humanisme, waarmee Luther al in zijn studietijd te Erfurt te maken kreeg en
de mogelijkheden die de boekdrukkunst bood, kwam Luther in aanraking met de
kerkvaders. Met name Augustinus (354-430) zou grote invloed op hem uitoefenen.
Leppin schrijft hierover: „Luthers neue Theologie zeichnet sich dadurch aus, daβ
sie das Verhältnis von menschlichen Tun und Genade neu im Sinne des
antipelagianischen Augustin bestimmt.” (S. 46) Daarnaast wordt gewezen op
Luthers omgaan met de mystieke theologie, een traditie die overigens ook veel
invloed heeft uitgeoefend op de reformator. De naam van Bernardus van Clairvaux
(1090-1153) wordt veelvuldig genoemd. In zijn Freiheitsschrift (1520) grijpt Luther terug op het beeld van de bruid
(de gelovige) en de Bruidegom (Christus). Een metafoor die stevig is verankerd
in de Bernardijnse bruidsmystiek. Interessant is de link die tussen de Devotio Moderna en Luther wordt gelegd:
„Es ging beiden, der devotio moderna,
wie auch Luther, um eine jenseits der Klostermauern lebbare Mystik.” (S. 61)
Biografie en
theologie
Na deze schets van tradities, wordt vervolgens in
deel twee van het handboek in een drietal artikelen op de persoon van Luther
zelf ingegaan; ‘Lebenslauf’ (Hellmutt Zschoch, S. 82-91), ‘Die religiöse
Leitidee (Dietrich Korsch, S. 91-97) en ‘Geschichtsbild und Selbstverständnis’
(Johannes Schilling, S. 97- 105). Daarna wordt nog stilgestaan bij Luthers
verhoudingen tot andere personen en thema’s. Tenslotte wordt de invloed van
Luther nagegaan op onder andere muziek, beeldende kunst en taal. Heel treffend
brengt Helmut Zschoch Luthers reformerend streven onder woorden: „Der
Widerspruch gegen die scholastische
Theologie und das Intresse an einer lebendigen Religiosität aller Christen
kamen Ende 1517 im Ablaβstreit zusammen und führten gerade aufgrund dieser
Kombinatio zu Luthers groβem Konflikt mit der Papstkirche.” (S.85). Dergelijke
heldere en samenvattende zinnen kenmerken de artikelen uit het handboek.
Telkens wordt de nodige informatie gegeven waaruit vervolgens duidelijke
conclusies worden getrokken.
De theologische grondlijnen of ‘die religiöse
Leitidee’ zoals Dietrich Korsch het verwoordt, keren voortdurend terug in
verschillende artikelen. Bekende zaken worden door Korsch genoemd: Het primaat
van het Woord als Woord van God. Het Woord dat de zondaar de vreemde vrijspraak
verkondigt. De dialectiek van wet en evangelie. God als reddende, oordelende en
handelende God. Hierover schrijft Korsch: „Einer Substantialiserierung Gottes
als höchstes Wesen ist damit ebenso der Abscheid gegeben wie einer
Spiritualisering Gottes im Modus negativer Theologie” (S. 95) Vervolgens worden
ook de ethiek, de sacramenten en de kerk genoemd. Al deze zaken hebben
doorgewerkt in Luthers denken en worden in zijn werken tot uitdrukking
gebracht. In de derde afdeling genaamd werk
wordt dit verder uitgewerkt. Albrecht Beutel, de hoofdredacteur van het
handboek, vat de structuur van Luthers theologie vervolgens heel duidelijk samen
in drie artikelen over respectievelijk Luthers theologie als ‘Schriftauslegung’,
‘Unterscheidungslehre’ en ‘Erfahrungswissenschaft’.
Dialectiek
Tenslotte wordt in de laatste artikelen,
samengebracht in de afdeling Wirkung und
Rezeption, gekeken naar de doorwerking van Luthers theologie in de eeuwen
na hem. Prof. Dr. Karl-Heinz zur Mühlen (1937), emeritus-hoogleraar kerkgeschiedenis
aan de universiteit van Bonn, nam deze vier artikelen voor zijn rekening.
Wanneer het gaat om de doorwerking van Luther tot en met de twintigste eeuw,
dan valt uiteraard de naam van Karl Barth (1886-1968). De schets die van de
negentiende-eeuw wordt gegeven, de eeuw van de cultuurtheologie van Ernst
Troeltsch (1865-1923), gaat over in de twintigste eeuw. Wellicht dat het jaar
1914 de breuklijn tussen deze eeuwen vormt, althans zo wordt gesuggereerd door
professor zur Mühlen. Theologisch gezien vormt dit jaar eveneens een breuk. De
verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog leiden tot de desillusie van het
cultuuroptimisme en de cultuursynthese en tot de dialectische theologie die
teruggrijpt op het Woord van de God die God is en die Zich in volstrekte soevereiniteit
openbaart. Noties die in band I/2 van Barths Kirchliche Dogmatik, met een beroep op Luther, aan de orde worden
gesteld. Zo zijn er tal van lijnen te trekken van en naar Luther. Voor een
ieder die zich professioneel of uit interesse bezig wil houden met deze
reformator vormt dit handboek een onmisbaar hulpmiddel. Naast de schetsen, soms
in fijne, soms in grove lijnen, vormen de literatuurverwijzingen een stimulans
om verder te studeren in het werk van deze grote gestalte uit de kerk der
eeuwen.
Albrecht
Beutel (Hg.), Luther Handbuch. 2. Auflage.
Mohr Siebeck: Tübingen 2010. 537 S. € 24,90 (Paperback) of € 109,-
(Hardcover).