Het is
verheugend dat met deze nieuwe uitgave in de Augustinus-reeks van Uitgeverij
Damon alle semones
in epistolas apostolicas (preken bij de apostolische brieven) beschikbaar
zijn in het Nederlands. In 2011 werden al de sermones 151-162B uitgegeven, onder de titel Leven in hoop. Het is nu wachten op de voltooiing van de andere
bundels, zodat alle sermones ad populum beschikbaar
zijn in het Nederlands taalgebied.
Naast de preken die als uitgangspunt een tekst uit de
Heilige Schrift hebben, de sermones de
scriptures, hield de kerkvader Aurelius Augustinus (354-430) preken aangepast
aan de tijd van het liturgisch jaar, de zogenaamde sermones de tempore. Een
derde hoofdgroep is te onderscheiden in de preken over heiligen (sermones de sanctis). Tenslotte is er
nog een kleine, vierde groep preken die handelt over diverse onderwerpen, zoals
ook de Latijnse benaming al aangeeft; de sermones
de diuersis. Al deze preken samen
vormen de sermones ad populum,
oftewel preken voor het volk. Het betreft toespraken die gehouden zijn tijdens
diensten van de christelijke gemeente. De inleiders van de recent uitgegeven
bundel merken terecht op dat deze sermones
een heel pastorale inslag hebben. Augustinus legde de Schrift uit, gericht
op het volk.
Prediker en
toehoorders
Door het genre waartoe deze preken behoren, wordt
er –om met F. van der Meer te spreken– iets duidelijk van de ‘praktijk van de
kerkvader’. Augustinus preekte immers tot het volk en het volk reageerde op de
prediker. Er was dan ook een grote betrokkenheid tussen prediker en toehoorders,
getuige het begin van Sermo 163A:
„Dat ik de moed heb u toe te spreken komt door mijn vaste overtuiging dat u
voor mij bidt. Want ik weet dat ik in uw hart ben, om samen te sterven en samen
te leven. Uw hartelijke genegenheid sterkt mij in deze hoop. Daarom vraag ik u
dringend om vol vreugde te willen luisteren naar wat de Heer mij ingeeft.” (sermo 163A.1.) Dat er ‘vol vreugde’ werd
geluisterd, blijkt wel uit een zinsnede uit de daaropvolgende preek, Augustinus merkt namelijk op: „Uw hart heb ik niet kunnen zien, maar uw reactie, als getuige
van uw hart, heb ik gehoord.” (sermo 164.
3.)
Aan de preken die opgenomen zijn in deze bundel
liggen vooral Schriftlezingen uit de brieven van Paulus en de katholieke
brieven ten grondslag. De moeilijkheden waarmee de apostelen werden
geconfronteerd, bleken nog hoogst actueel te zijn voor de kerk in Augustinus’
dagen en wellicht ook voor onze tijd. Als uitgangspunt voor zijn preek nam de
kerkvader vaak één of meerdere teksten. Soms betrof het alleen een tekst uit
de gelezen brieven. Dikwijls werd naast een brief, ook een psalm of een
gedeelte uit één van de evangeliën als vertrekpunt genomen. Interessant is het
te lezen dat het in het laatste geval meestal om een preek gaat die gesitueerd
moet worden in een dienst waarin ook de eucharistie gevierd werd. Wanneer slechts
één lezing ten grondslag ligt aan de preek, dan betreft het een woorddienst in
de middag of avond.
Christus
De redactie van deze bundel Sermones scrhijft dat naar het oordeel van Augustinus niet zozeer Paulus aan het woord is in zijn brieven, maar dat door de woorden
van de apostel, Christus Zelf tot de gemeente spreekt. „Achter de stem van
“de apostel” klinkt naar Augustinus’
overtuiging in het liturgisch gebruik van de brieven ook altijd de stem van
Christus Jezus door” (21), aldus de inleiders van Geloof is het begin. De preken die opgenomen zijn in deze bundel, Sermones de scriptures 162C-183, zijn
weliswaar heel divers, maar hebben één ding gemeen. „In alle verscheidenheid
van de preken beoogde de bisschop van Hippo Regius zijn toenmalig gehoor en
toekomstig lezerspubliek Jezus Christus te verkondigen als het hoogtepunt van
Gods heil voor alle mensen op aarde” (10), zo wordt terecht gesteld in de
inleiding.
In de laatste twee preken van deze waardevolle
bundel, wordt het in Christus geschonken heil prachtig uitgewerkt. Als
uitgangspunt voor zijn prediking neemt de kerkvader het vierde hoofdstuk van de
eerste Johannesbrief en gaat hij dieper in op het komen van Christus in het
vlees. Augustinus: „Geloof, erken dat Christus als mens gekomen is, dat Hij
heeft aangenomen wat Hij niet was zonder te verliezen wat Hij wel was. Dat Hij
de mens veranderd heeft in zichzelf, maar zelf niet veranderd is in een mens.
Erken dat, dan word ook jij van slecht goed, van duisternis licht.” (sermo 182.6.) De kerkvader heeft er twee
preken voor nodig, want de problemen waar de tekst hem voor stelt kan hij niet
in één preek oplossen. „Dat houdt u van mij tegoed, maar u moet God bidden om
mij en u te helpen”, (sermo 182.7.)
zo besluit Augustinus zijn preek. In sermo
183 gaat hij verder waar hij gebleven was. Hij heeft immers een belofte in
te lossen en daarmee begint hij dan ook zijn preek: „U rekent op mij, lieve
mensen, dus ga ik mijn schuld voldoen.” (sermo
183.1.)
Fronten
De apostel Paulus had verschillende fronten waarop
hij moest strijden, zo ook Augustinus. Bij Paulus ging het onder andere om de
verhouding tussen wet en evangelie, Jood en heiden en de onenigheid tussen
Petrus en Paulus inzake deze kwesties. In zijn sermones over de Galatenbrief gaat Augustinus hierop in. De Joodse
heilige gebruiken, zo is zijn stelling, vinden hun vervulling in Christus.
Daaruit vloeit voor de kerkvader voort „dat de Joodse heilige gebruiken niet mochten
worden afgewezen voor Joden en niet mochten worden opgelegd aan heidenen.” (sermo 162C.11.) Deze gebruiken zijn dus
zeker niet meer nodig voor het heil. „Vroeger was een mes van rotssteen nodig,
voordat de rots zelf kwam” (idem.), zo betoogt de kerkvader. Bij het lezen van
deze zinsnede gaan de gedachten al snel uit naar de besnijdenis, die gebeurde
met een stenen mes. De rotssteen duidt in Augustinus’ uitspraak ongetwijfeld op
Christus. Merkwaardigerwijs geven de vertalers in een voetnoot een andere uitleg.
Zij merken namelijk op: „Augustinus doelt hier met het mes van rotssteen op
Petrus; het beeld van de rots wordt hier gebruikt voor Christus.” (p. 45, noot
41)
Bij Augustinus lagen de fronten anders dan bij Paulus. Stromingen
die op gespannen voet stonden met de catholica werden door hem bestreden. Zo er zijn de Eunomianen, de Sabellianen en de Photianen. Wellicht zal niet bij
iedereen meteen te binnen schieten waarin deze ketters afweken van de orthodoxie. De voetnoten waarin hun dwaling wordt toegelicht zijn dan ook zeer
verhelderend. Uiteraard keren ook Augustinus’ aartsvijanden terug, als daar
zijn de Pelagianen, de Donatisten en de Manicheeërs. Eveneens worden hun
ketterijen van commentaar voorzien in een verklarende noot. Al deze
toelichtingen, evenals de inleiding die aan de preken voorafgaat, zijn
waardevol voor de hedendaagse lezer van Augustinus’ werk. Helaas wordt in de
inleiding, waarin ook een schets wordt gegeven van de Bijbelboeken die
Augustinus bepreekt, een eenzijdig beroep gedaan op de NBV-studiebijbel. Dat
neemt niet weg dat hier met recht gesproken kan worden van een klassiek werk in
een nu al monumentale uitgave.
Aurelius Augustinus, Geloof is het begin.
Preken over teksten uit brieven van het Nieuwe Testament. [Sermones de scripturis
162C-183]. Ingeleid, vertaald en van aantekeningen voorzien door Joke
Gehlen- Springorum, Vincent Hunink, Hans van Reisen en Annemarie Six-Wienen. Uitgeverij Damon: Budel 2013. 288
blz., € 34,90.