In het
voorwoord op zijn Kleine Catechismus
verzuchtte de reformator Luther: „Ach lieve God, wat een ellende heb ik gezien!
De gewone man, vooral in de dorpen, weet volstrekt niets van de christelijke
leer en helaas zijn veel geestelijken zo goed als geheel ongeschikt en
onbekwaam voor het onderwijs.” (106) Een hartenkreet die kenmerkend is voor de
begintijd van de reformatie.
Niet alleen Luther, maar ook andere reformatoren,
waaronder Philippus Melanchthon (1497-1560) maakten zich zorgen over de
voortgang van de Reformatie in Duitsland. De evangelische leer had hier en daar
voet aan de grond gekregen, maar was door velen niet of nauwelijks verstaan.
„Eind jaren twintig stond het er met de Reformatie in Duitsland bepaald niet
goed voor” (106), zo merkt dr. H.A. Speelman op in zijn boek Hoe overleeft de kerk? Een treffende
titel, want met deze vraag worstelden de Reformatoren en de keurvorsten die de
evangelische leer aanhingen. Om te zien hoe de kerk ervoor stond, werden er
visitaties uitgevoerd door onder andere Luther en Melanchthon. Veelal werden
zij geconfronteerd met onkunde, onbegrip en verwarring. Sommige geestelijken
zeiden de nieuwe leer aan te hangen, maar waren in de praktijk bij het oude
gebleven. Anderen hadden de liturgie aangepast, maar op de uiterlijkheden na
was er niets veranderd.
Onderricht
Gedrongen door deze omstandigheden besloot
Melanchthon dat er door de overheid meer duidelijkheid verschaft moest worden inzake de leer en het leven van
de kerk. Aangezien er geen officiële autoriteit bestond binnen de
reformatorische beweging om een dergelijk gezag uit te oefenen over de
geestelijkheid, doen Luther en Melanchthon een beroep op de wereldlijke
overheid. Er moest een visitatiebundel samengesteld worden. H.A. Speelman: „Er
zou een gemeenschappelijke basis geformuleerd moeten worden waarop mensen
konden worden aangesproken.” (81) In een
dergelijk document zou ook vastgelegd moeten worden wat de evangelische leer
daadwerkelijk inhield, want juist de theologische kennis van de geestelijken
was zeer beneden peil. Feitelijk moest het een Onderricht aan predikanten worden. Waarin een samenvatting van de
geloofsleer werd gegeven, enkele richtlijnen voor de kerkdienst en de liturgie
en een instructie voor het onderwijssysteem.
Antinomisme
Als er één thema kenmerkend is geweest voor de
Reformatie dan is het wel de leer van de vrije genade. In de praktijk bleek
deze nieuwe leer een eigen leven te gaan leiden. De gedachte dat de gelovige
vrij was van de wet en stond in de christelijke vrijheid, leidde dikwijls tot
uitspattingen van ongehoord gedrag en burgerlijke ongehoorzaamheid. Door
sommigen werd wetteloosheid en veronachtzaming van de overheid gelegitimeerd
met een beroep op de nieuwe evangelische leer. Het was vooral de spanning
tussen wet en evangelie die door Melanchthon nader uitgewerkt en verklaard zou
worden in zijn Onderricht. Nu het
sacrament van de boete enigszins op de achtergrond was geraakt, dreigde het
kerkvolk te ontsporen. Dit leidde tot een centrale vraagstelling die in beide
visitatiebundels terugkeert: „Hoe krijgt
een mens volgens de evangelische leer vergeving van zonde nu de middeleeuwse
boetepraktijk is afgezworen.” (113) Want juist de leer van de rechtvaardiging
door het geloof bleek te leiden tot misstanden, verkeerde zorgeloosheid en
valse zekerheid. Een kwestie die later zou uitgroeien tot één van de grootste
conflictpunten binnen de reformatorische beweging en in de jaren 1537-1540 zou
leiden tot de zogenaamde antinomistische strijd.
Boete
Had de kerk
van de middeleeuwen enigszins grip op de gelovigen door een biecht- en
boeteysteem, de kerk van de reformatie dreigde –zoals gezegd– deze grip volledig
te verliezen, met alle gevolgen van dien. Om te voorkomen dat de prediking
louter zou gaan over Gods genadige barmhartigheid in Christus, zou ook de Wet
en de boete bepreekt moeten worden. Speelman: „Zoals in de laatmiddeleeuwse
kerk de jaarlijkse biecht onlosmakelijk was gekoppeld aan de paascommunie, was
de protestantse visie op ‘boete’ nauw gekoppeld aan de voorbereiding op de
bediening en ontvangst van Gods Woord én sacrament.” (396) Zo werd door
Melanchthon de doop ‘het sacrament van de boete’ genoemd (Visitatieartikelen,
art. 7 (310)). In het onderricht wordt
daarover opgemerkt: „Daarom is de doop niet alleen een teken voor de kinderen,
maar ook voor de ouderen een stimulans en aansporing tot boetvaardigheid. Want
de kinderdoop symboliseert boete, berouw en leedwezen.” (De
visitatie-instructies, art. 5 (346))
Een zekere
mildheid was Melanchthon in dezen niet vreemd. Om de reformatie goede doorgang
te laten vinden, beroept de reformator zich voortdurend op de bijbel en een
enkele maal op kerkvaders. De oude terminologie wordt door hem overgenomen. Wel
krijgen begrippen als contritio
(berouw), confessio (belijdenis) en satisfactio (genoegdoening) een andere
inkleuring, getuige artikel 9 van de Visitatieartikelen. In de genoegdoening
wordt de mens buitenspel gezet. Melanchthon: „Over de genoegdoening (satisfactio) moet men zo leren dat er
geen andere genoegdoening is dan het lijden van Christus en zo moeten zij
bewogen worden en moet hun berouw worden versterkt […]” (312) Melanchthons
spreken over de boetvaardigheid als een afsterven (mortificatio)van de oude mens en het levendmaking (vivificatio) van de nieuwe mens werden
door Calvijn overgenomen. Met name in zijn avondmaalsleer zouden biecht en
boete een voorname plaats in nemen. Zij het gereformeerd.
Met deze
publicatie, die verzorgd is uitgegeven en is voorzien van handzame registers,
is er een belangrijk werk uit de begintijd van de reformatie ontsloten voor het
Nederlandse publiek. Een historische inleiding en een systematisch deel waarin
wordt ingegaan op de theologie van Melanchthons visitatiedocumenten completeren
het geheel. Doctor Speelman toont zich bekwaam op het gebied van de vroeg-reformatorische
theologie en heeft duidelijk affiniteit met het onderwerp. Zo schreef hij ook
al een monografie over Biechten bij
Calvijn. Wellicht dat er in de toekomst van zijn hand een standaardwerk
valt te verwachten over de (theologie)geschiedenis van biecht en boete van
vroege kerk tot heden. Voorlopig zal de lezer het echter met Melanchthons
onderricht moeten doen.
H.A. Speelman (met medewerking van Th.
Korteweg). Hoe overleeft de kerk? Melanchthons Onderricht aan predikanten. Uitgeverij Groen: Heerenveen 2013. 447
blz. € 19,95.