dinsdag 24 december 2013

H.A. Speelman. Hoe overleeft de kerk? Melanchthons Onderricht aan predikanten

In het voorwoord op zijn Kleine Catechismus verzuchtte de reformator Luther: „Ach lieve God, wat een ellende heb ik gezien! De gewone man, vooral in de dorpen, weet volstrekt niets van de christelijke leer en helaas zijn veel geestelijken zo goed als geheel ongeschikt en onbekwaam voor het onderwijs.” (106) Een hartenkreet die kenmerkend is voor de begintijd van de reformatie.

Niet alleen Luther, maar ook andere reformatoren, waaronder Philippus Melanchthon (1497-1560) maakten zich zorgen over de voortgang van de Reformatie in Duitsland. De evangelische leer had hier en daar voet aan de grond gekregen, maar was door velen niet of nauwelijks verstaan. „Eind jaren twintig stond het er met de Reformatie in Duitsland bepaald niet goed voor” (106), zo merkt dr. H.A. Speelman op in zijn boek Hoe overleeft de kerk? Een treffende titel, want met deze vraag worstelden de Reformatoren en de keurvorsten die de evangelische leer aanhingen. Om te zien hoe de kerk ervoor stond, werden er visitaties uitgevoerd door onder andere Luther en Melanchthon. Veelal werden zij geconfronteerd met onkunde, onbegrip en verwarring. Sommige geestelijken zeiden de nieuwe leer aan te hangen, maar waren in de praktijk bij het oude gebleven. Anderen hadden de liturgie aangepast, maar op de uiterlijkheden na was er niets veranderd.

Onderricht
Gedrongen door deze omstandigheden besloot Melanchthon dat er door de overheid meer duidelijkheid verschaft  moest worden inzake de leer en het leven van de kerk. Aangezien er geen officiële autoriteit bestond binnen de reformatorische beweging om een dergelijk gezag uit te oefenen over de geestelijkheid, doen Luther en Melanchthon een beroep op de wereldlijke overheid. Er moest een visitatiebundel samengesteld worden. H.A. Speelman: „Er zou een gemeenschappelijke basis geformuleerd moeten worden waarop mensen konden worden aangesproken.” (81)  In een dergelijk document zou ook vastgelegd moeten worden wat de evangelische leer daadwerkelijk inhield, want juist de theologische kennis van de geestelijken was zeer beneden peil. Feitelijk moest het een Onderricht aan predikanten worden. Waarin een samenvatting van de geloofsleer werd gegeven, enkele richtlijnen voor de kerkdienst en de liturgie en een instructie voor het onderwijssysteem.
 Doctor H.A. Speelman, die als postdoctoraal onderzoeker Early Modern Reformed Theology is verbonden aan de Theologische Universiteit van Kampen, heeft zich intensief beziggehouden met de vier documenten uit 1527 en 1528 die richting moesten gegeven aan de visitaties in het keurvorstendom Saksen. Deze documenten zijn integraal opgenomen in zijn publicatie over Melanchthons Onderricht aan predikanten. Met name Melanchthons Artikelen waarover het door de visitatoren in Saksen gegeven onderricht heeft gehandeld uit 1527 en zijn Onderricht van de visitatoren aan de parochiegeestelijken in keurvorstendom Saksen uit 1528 tonen grote verwantschap. Het laatst genoemde onderricht is dan ook een uitbreiding van de door Melanchthon eerder opgestelde artikelen, die hij overigens nooit zou publiceren. In deze instructies moest de reformator uiterst behoedzaam te werk gaan. Enerzijds had hij als doel voor ogen om een samenbindend document te schrijven, dat niet tot interne evangelische strijdpunten zou lijden. Anderzijds wilde hij zo min mogelijk aanstoot geven aan de tegenstanders van de Reformatie. Wellicht om hen alsnog te winnen voor zijn leer.

Antinomisme
Als er één thema kenmerkend is geweest voor de Reformatie dan is het wel de leer van de vrije genade. In de praktijk bleek deze nieuwe leer een eigen leven te gaan leiden. De gedachte dat de gelovige vrij was van de wet en stond in de christelijke vrijheid, leidde dikwijls tot uitspattingen van ongehoord gedrag en burgerlijke ongehoorzaamheid. Door sommigen werd wetteloosheid en veronachtzaming van de overheid gelegitimeerd met een beroep op de nieuwe evangelische leer. Het was vooral de spanning tussen wet en evangelie die door Melanchthon nader uitgewerkt en verklaard zou worden in zijn Onderricht. Nu het sacrament van de boete enigszins op de achtergrond was geraakt, dreigde het kerkvolk te ontsporen. Dit leidde tot een centrale vraagstelling die in beide visitatiebundels terugkeert:  „Hoe krijgt een mens volgens de evangelische leer vergeving van zonde nu de middeleeuwse boetepraktijk is afgezworen.” (113) Want juist de leer van de rechtvaardiging door het geloof bleek te leiden tot misstanden, verkeerde zorgeloosheid en valse zekerheid. Een kwestie die later zou uitgroeien tot één van de grootste conflictpunten binnen de reformatorische beweging en in de jaren 1537-1540 zou leiden tot de zogenaamde antinomistische strijd.
 In 1520 hield Phillip Melanchthon een rede over ‘de leer van Paulus’. Daarin maakt hij gewaag van een tweeledigheid van binnen- en buitenkant in het christelijke leven. Daarmee bedoelde Melanchthon, aldus H.A. Speelman, te zeggen dat het allereerst gaat „om de ‘weldaad van Christus’ die de mens van binnenuit kan veranderen en uit de macht van de zonde kan verlossen.” (229) Daarnaast gaat het ook om ‘zedelijke voorschriften en levenslessen’ in de brieven van Paulus. Speelman: „Deze tweeledigheid, waarin de binnenkant en de buitenkant van het christelijk leven elk een eigen plaats krijgen toegewezen, doortrekt eigenlijk alles wat Melanchthon sedertdien geschreven heeft.” (idem.) In zijn Loci Communes (1521) verwoordde Melanchthon het als volgt: „Het geloof is dus niets anders dan het vertrouwen (fiducia) op de goddelijke barmhartigheid (misericordia), dat ons is beloofd in Christus en zelfs in een enkel teken. Dit vertrouwen (fiducia) op de welwillendheid of barmhartigheid van God brengt eerst vrede in het hart en zet het daarna in vlam, als om God te danken voor het erbarmen (misericordia), opdat wij de Wet spontaan en vrolijk doen.” (116)

Boete
Had de kerk van de middeleeuwen enigszins grip op de gelovigen door een biecht- en boeteysteem, de kerk van de reformatie dreigde –zoals gezegd– deze grip volledig te verliezen, met alle gevolgen van dien. Om te voorkomen dat de prediking louter zou gaan over Gods genadige barmhartigheid in Christus, zou ook de Wet en de boete bepreekt moeten worden. Speelman: „Zoals in de laatmiddeleeuwse kerk de jaarlijkse biecht onlosmakelijk was gekoppeld aan de paascommunie, was de protestantse visie op ‘boete’ nauw gekoppeld aan de voorbereiding op de bediening en ontvangst van Gods Woord én sacrament.” (396) Zo werd door Melanchthon de doop ‘het sacrament van de boete’ genoemd (Visitatieartikelen, art. 7 (310)). In het onderricht wordt daarover opgemerkt: „Daarom is de doop niet alleen een teken voor de kinderen, maar ook voor de ouderen een stimulans en aansporing tot boetvaardigheid. Want de kinderdoop symboliseert boete, berouw en leedwezen.” (De visitatie-instructies, art. 5 (346))
Een zekere mildheid was Melanchthon in dezen niet vreemd. Om de reformatie goede doorgang te laten vinden, beroept de reformator zich voortdurend op de bijbel en een enkele maal op kerkvaders. De oude terminologie wordt door hem overgenomen. Wel krijgen begrippen als contritio (berouw), confessio (belijdenis) en satisfactio (genoegdoening) een andere inkleuring, getuige artikel 9 van de Visitatieartikelen. In de genoegdoening wordt de mens buitenspel gezet. Melanchthon: „Over de genoegdoening (satisfactio) moet men zo leren dat er geen andere genoegdoening is dan het lijden van Christus en zo moeten zij bewogen worden en moet hun berouw worden versterkt […]” (312) Melanchthons spreken over de boetvaardigheid als een afsterven (mortificatio)van de oude mens en het levendmaking (vivificatio) van de nieuwe mens werden door Calvijn overgenomen. Met name in zijn avondmaalsleer zouden biecht en boete een voorname plaats in nemen. Zij het gereformeerd.
Met deze publicatie, die verzorgd is uitgegeven en is voorzien van handzame registers, is er een belangrijk werk uit de begintijd van de reformatie ontsloten voor het Nederlandse publiek. Een historische inleiding en een systematisch deel waarin wordt ingegaan op de theologie van Melanchthons visitatiedocumenten completeren het geheel. Doctor Speelman toont zich bekwaam op het gebied van de vroeg-reformatorische theologie en heeft duidelijk affiniteit met het onderwerp. Zo schreef hij ook al een monografie over Biechten bij Calvijn. Wellicht dat er in de toekomst van zijn hand een standaardwerk valt te verwachten over de (theologie)geschiedenis van biecht en boete van vroege kerk tot heden. Voorlopig zal de lezer het echter met Melanchthons onderricht moeten doen.


H.A. Speelman (met medewerking van Th. Korteweg). Hoe overleeft de kerk? Melanchthons Onderricht aan predikanten. Uitgeverij Groen: Heerenveen 2013. 447 blz. € 19,95.