donderdag 16 januari 2014

Martin Luther, Deutsch-Deutsche Studienausgabe. Band 1. Glaube und leben. Herausgegeben von Dietrisch Korsch

„Summa: Lasst uns Ehre suchen und hochmütig sein, wo wir können. In diesem Buch aber gehört Gott allein die Ehre. Und es heiβt: Gott widersteht den Hochmütigen, aber den Demütigen gibt er Gnade. Ihm sei Ehre in alle Ewigkeit. Amen.” (S. 669) Met deze woorden besluit de reformator Maarten Luther zijn ‘vorrede zum ersten Band der Wittenberger Ausgabe’. Een tekst die is opgenomen in de eerste band van de Deutsch-Deutsche Studienausgabe van Luthers werken. Hoogmoedigen worden weerstaan, deemoedigen geeft God genade. Zo zag Luther het leven van de gelovigen.

Een schat aan teksten uit het oeuvre van Luther wordt in deze band ontsloten voor een breed lezerspubliek. Onder redactie van Dietrisch Korsch zijn achttien werken van de reformator samengebracht die allen te maken hebben met het thema ‘glauben und leben’.  Voor diegene die zich intensief bezig wil houden met het werk van de Wittenberger en dit uit de eerste hand wil vernemen, biedt deze uitgave volop mogelijkheden. Zo wordt ieder werk voorafgegaan door een fotokopie van de originele titelpagina. Vervolgens volgt er van de hand van een Lutherkenner een korte inleiding op de tekst. Daarin wordt beschreven waar en wanneer het werk voor het eerst is verschenen, aan wie het werk eventueel is opgedragen en wat in het kort de inhoud van het werk is. Daarna volgt de tekst, die zowel in het oorspronkelijke Duits –op de linkerpagina–, als in het hedendaags Duits –op de rechterpagina– is afgedrukt. Verwijzingen in de marge naar de Weimarer Ausgabe completeren het geheel.

Bekenntniss
Nadat vanaf 2006 drie kloeke banden zijn verschenen waarin een selectie van Luthers Latijnse werken is ontsloten, zullen nu drie banden volgen met daarin een keuze uit zijn Duitstalige werk. In februari van dit jaar zal deel III verschijnen onder de titel Christ und Welt. De tweede band van de Deutsch-Deutsche Studienausgabe, waarin teksten over woord en sacrament worden geclusterd, zal naar verwachting verschijnen in september 2014. In de eerste band staan bekende teksten van de reformator, zoals ‘Von der Freiheit eines Christenmenschen (1520)’ en ‘Das magnifikat (1521)’, maar ook kleinere en onbekendere werken die vooral handelen over gebod, geloof en gebed. Wellicht dat met die drie woorden het christenleven, zoals Luther dat zag, is te typeren. De genade van God in Zijn Zoon Jezus Christus is de centrale notie. De praktische uitwerking hiervan vindt men terug in preken en verklaringen die heel scherp, maar ook heel pastoraal kunnen zijn. Luther laat zich dikwijls in het hart kijken.

De reformator houdt zich niet alleen bezig met geloven in het algemeen, maar spreekt ook uit wat hij zelf geloof. In de winter van 1527/1528 schrijft hij namelijk een persoonlijke geloofsbelijdenis. Het werk is onder de titel ‘bekenntnis (1528)’ op genomen in deze Studienausgabe. Het vormde oorspronkelijk het derde deel van een groter werk, namelijk een strijdschrift over het avondmaal. Luther wilde zijn standpunt duidelijk maken binnen reformatorische conflict over het avondmaal. Om te voorkomen dat zijn geschriften na zijn dood misbruikt zouden worden, maakt Luther in dit werk duidelijk waar hij voor staat. In aansluiting met de middeleeuwse traditie doet hij dat in de ik-vorm. Het is een persoonlijk werk, waarover door de inleider wordt opgemerkt: „Inhaltlich bietet das im Augbau am Apostolicum orientierte ‘Bekenntniss’ eine prägnante Zusammenfassung von Luthers Theologie.” (S. 553) Tal van sekten, ketterijen en dwaalleren doen een aanval op de reformatorische leer en daarom wil Luther voor God en voor de wereld zijn geloof in alle helderheid belijden. Voluit trinitarisch belijdt hij de drie-enige God: de Vader ‘Schöfper des Himmels und der Erde’. De Zoon, die waarachtig mens is geworden. En de Heilige Geest die de mens in Gods genade laat delen.

Christus
Wanneer wordt gesproken over de Zoon, dan schittert het evangelie in al haar glorie. Sprekend over de verdiensten van Christus kan Luther zijn pen nauwelijks bedwingen. Door Adams val zou ieder mens de eeuwige dood schuldig zijn „wenn nicht Jesus Christus uns zu Hilfe gekommen wäre und solche Schuld und Sünde wie ein unschuldiges Lamm auf sich genommen und für uns durch sein Leiden bezahlt hätte […]” (S. 557) In zijn preek over het lijden van Christus oftewel ‘Ein Sermon von der Betragtung des Heiligen Leidens Christi’ (1519) gaat de reformator daar dieper op in. Overigens is deze tekst exemplarisch voor de reformatorische vroomheid die Luther voorstond. Enerzijds betreft dit een voortzetting van de hoog-middeleeuwse passievroomheid, anderzijds geeft de reformator een geheel eigen accent aan dit overdenken van Christus’ lijden. Voortdurend wordt de hoorder ingeprent dat Christus dit lijden leed vanwege de immense schuld van de zondaar. „Darum”, zo spreekt Luther: „wenn du die Nägel Christi durch seine Hände dringen siehst, glaube sicher, dass es deine Werke sind; siehst du seine Dornenkrone, glaube, es seinen deine bösen Gedanken.” (S. 33)

In het licht van het kruis komt de zonde van de mens openbaar. Instemmend haalt Luther in dezen de middeleeuwse mysticus Bernardus van Clairvaux (1090- 1153) aan die eens sprak: „Ich wäre sicher und wüsste nichts von dem ewigen Urteil, das im Himmel über mich ergangen was, bis ich sah, dass der einzige Sohn Gottes sich meiner erbarmt, hervortritt und dieses Urteil für mich auf sich nimmt.” (33) Toch ligt de zaak iets complexer, getuige ook het geschrift getiteld ‘Gegen die Antinomer (1539)’. In deze tekst verzet de reformator zich in alle hevigheid tegen Johannes Agricola (1492/94- 1566) die beweerde dat het tijdperk van de wet voorbij was, omdat het evangelie zowel troost als zondekennis schenkt. Vertwijfeld vraagt Luther zich af: „Könnte jemand auf den Gedanken kommen, dass die Sünde etwas sei, wenn es kein Gesetz gäbe?” (641) De buitengewone felheid waarmee deze gedachte wordt bestreden, hangt samen met de overtuiging dat de duivel het rechte zicht op het evangelie wil wegnemen. Luther: „Daraus erkennt man, dass der Teufel durch diese Geisterei nicht nur das Gesetz wegnehmen will, sondern Christus, den Erfüller des Gesetz.” (idem.) Door de wet weg te nemen, zo betoogt de Wittenbergse reformator, wordt Paulus de hals omgedraaid.  

Gebed en gebod
Luther spreekt over een dialectiek tussen wet en evangelie. De vraag is hoe de wet functioneert in het leven van de gelovige. In de catechetische geschriften, waarin niet alleen het geloof en het gebed worden behandeld, komt ook het gebod aan de orde. In de inleiding op ‘Eine kurze Erklärung der Zehn Gebote (1520)’ wordt gesproken over de voortzetting van een middeleeuws gebruik, namelijk de ‘Biechtspiegel’ die als beproeving van het geweten diende ter voorbereiding op het Heilig Avondmaal. In de genoemde tekst wordt telkens een verklaring gegeven van wat het gebod nu daadwerkelijk inhoudt, ook wordt benoemd wanneer het gebod wordt overtreden en tenslotte wordt genoemd wat de werkelijke vervulling van het gebod inhoudt. Ten diepste heeft Christus alleen de wet voor de mens vervuld. Prachtig brengt Luther dit onder woorden wanneer hij schrijft: „Darum gib genau darauf Acht: Christus als Gabe nährt deinen Glauben und macht dich zum Christen. Christus als Vorbild übt diene Werke, die machen dich nicht zum Christen, sondern sie gehen von dir aus, der du schon zum Christen gemacht bist.” (S. 493)

Zoals gezegd behandelt Luther in zijn catechetisch onderwijs niet alleen het geloof en gebod, maar ook het gebed, onder andere in een korte verklaring van het Onze Vader. In zijn spreken over het gebed laat de reformator zich van zijn meest pastorale kant zien. Juist in alle nood en aanvechting moet de gelovige zijn toevlucht tot God nemen in het gebed. De troost die Gods barmhartigheid en Zijn vaderlijke liefde de gelovige geven, doen de mens in al zijn nood vluchten tot God. De aanklacht van de duivel en het eigen geweten laten de gelovige dikwijls zuchten. Alle hoop op vergeving lijkt vervlogen als de mens zijn zonde voor ogen wordt gesteld. Dan echter moet hij bidden: „Nimm von uns die schwere Last aller Sünde und des Gewissens, auf dass wir mit leichten, fröhlischen Herzen in voller Zuversicht deiner Barmherzigkeit leben und sterben, leiden und handeln können.” (S. 359) Geloof en leven, blijven voor Luther een aangevochten zaak. Daarom zijn gebed om de komst van Gods koninkrijk, opdat wat nu reeds aangevangen is, dan volmaakt zal zijn. Tot die  tijd zal de gelovige moeten leven uit de dagelijkse vergeving van zijn zonden. Die aangevochtenheid en die voorlopigheid, maken Luthers teksten zo de moeite van het lezen en herlezen waard.

Martin Luther, Deutsch-Deutsche Studienausgabe. Band 1. Glaube und Leben. Herausgegeben von Dietrisch Korsch. Evangelische Verlagsanstalt: Leipzig 2014. XVIII + 676 S. € 48,-