De grote klassieker van Lloyd-Jones Preaching and Preachers is opnieuw vertaald en uitgegeven binnen het Nederlands taalgebied. Ruim veertig jaar naar dato is het boek nog steeds actueel.
Doel
Het boek is ontstaan uit een serie lezingen die Lloyd-Jones gaf voor de studenten van het Westminster Theological Seminary. Een zestiental lezingen zijn zo gebundeld en in een band verzameld. De spreektaal is vaak goed merkbaar. Dit maakt het boek vlot leesbaar, je hoort Lloyd-Jones haast oreren. Hij spreekt zelf over zijn omgangstaal en vertrouwelijke stijl. (8)
De insteek van Lloyd-Jones is om eens geen theoretische of abstracte homiletiek te geven. In wat hij wel doet zien we hem enerzijds de prediking theologisch benaderen. Tal van onderwerpen worden teruggevoerd op de bijbel of de kerkgeschiedenis. Anderzijds deelt Lloyd-Jones zijn ervaring met ons. Het preken is zijn levenswerk, tweeënveertig jaar is hij ondertussen predikant geweest als hij deze lezingen uitspreekt. (10)
De belangrijkste reden waarom Lloyd-Jones deze lezingen houdt, is dat voor hem “de prediking het heerlijkste, het belangrijkste, het meest verheven werk is waartoe iemand geroepen kan worden.” (10) Voor de kerk ziet hij dat haar grootste nood ongetwijfeld de behoefte is aan ware prediking. De tijden zijn niet veranderd en dat maakt het boek vandaag de dag nog zo actueel.
Tal van thema’s worden vervolgens uitgewerkt. Het lijkt me goed om deze op te sommen om zo een goed beeld te krijgen van het boek. Het laat namelijk ook zien dat dit werk dichter bij onze context staat, dan menig andere homiletiek die op de markt verschijnt. De volgende zestien thema’s bepalen de hoofdstukken: de uitnemendheid van de prediking; geen surrogaat; de preek en de prediking; de vorm van de preek; het preken op zich; de prediker; de gemeente; de aard van de Boodschap; de voorbereiding van de preek; de vorm van de preek; illustraties, welsprekendheid, humor; wat vermeden moet worden; het oproepen om een beslissing te nemen; de valkuilen en de heerlijke elementen van de prediking; het betonen van geest en kracht.
In deze hoofdstukken gaat Lloyd-Jones op tal van onderwerpen in. De plaats van muziek in de dienst. De noodzaak van de prediking. En de noodzaak van de roeping. Maar ook hele praktische tips over de akoestiek van een gebouw. Of om de ochtenden vrij te houden.
Gewoontes
Het zou teveel zijn om een samenvatting te geven van het boek. Daarvoor heeft ze ook teveel uitstappen. Ik wil enkele onderwerpen belichten die opmerkelijk zijn, of heel dichtbij komen.
Lloyd-Jones heeft in de eerste plaats een grote kritiek op de preekkunde zoals die vaak fungeert. Onder het kopje ‘homiletiek’ plaatst hij forse kritiek. “Ten laatste, en dat dan ook ten laatste, de homiletiek. Daar gruw ik bijna van. Er zijn boeken met titels als De kunst (…). (…) Predikanten worden geboren, niet gemaakt.” (124-125) Dat betekent dat ook de preekvergaderingen het moeten ontgelden, zoals die in Nederland echter breed voorkomen. Die kunnen niet gebruikt worden om studenten hulp te bieden bij het voorgaan. “Ik zou zeggen: niet in een preekklasje, niet door een student een preek te laten houden voor andere studenten die op hun beurt de inhoud en de vorm bekritiseren. Dat zou ik verbieden. Waarom? Omdat men in zulke omstandigheden een preek houdt met een verkeerd doel voor ogen; de mensen die ernaar luisteren, luisteren op de verkeerde manier. Zo moet men nooit naar de boodschap van de Bijbel luisteren. Het is altijd het Woord van God en men moet er niet anders naar luisteren dan in een eerbiedige gesteldheid en met een heilig verlangen om een boodschap te ontvangen.” (125)
Lloyd-Jones is milder over het herhalen van preken. Zijn eminente voorganger in Londen dr. Campbell Morgan schaamde zich niet om weleens een preek te herhalen. Ik was er wat verbaasd over. Campbell Morgan laat echter zien dat dit niet nodig is. Lloyd-Jones herinnert zich dat hij eens begon met: “Men vertelt ons dat belijdenis doen goed is voor de ziel. Daarom kan ik u, voor we beginnen, net zo goed vertellen dat ik vanmorgen deze preek voor de 119e keer houd.” Lloyd-Jones houdt het gelukkig geestelijk met de volgende stelregel. “En wat het aantal betreft, het is niet iets mechanisch en volgens mij is er slechts één regel: houd die preek niet meer als u er zelf niet meer door geraakt wordt, u er niet meer door aangedaan wordt, ze niet meer een middel tot zegen voor uzelf is. Stop er dan mee, want vanaf dat punt zal uw preek mechanisch zijn en zelfs een ‘voorstelling’ worden. Niets is erger dan dat.” (300)
Kracht
Het belangrijkste dat Lloyd-Jones ons meegeeft in het boek is zijn diep pneumatologische insteek. Preken is niet zomaar een verhandeling opvoeren. Voor Lloyd-Jones is het in de plaats echt geestelijk. Hij is zo wars van alles wat dit in de weg staat. We kunnen de Geest proberen te manipuleren of een substituut er voor zoeken. Bijvoorbeeld door meeslepende muziek, mensen naar voren te laten komen, of er een voorstelling van maken. Bij dit laatste is het belangrijk op te merken dat Lloyd-Jones zeker pleit voor goede retorische kwaliteiten, maar deze slechts wil gebruiken zoals het past bij de persoon. Iets dat gemaakt is of wordt voorgedaan vindt hij verschrikkelijk.
De voornaamste taak van de kerk is zo de verkondiging van het evangelie. Voor Lloyd-Jones is de prediking van meet af aan de belangrijkste opdracht geweest. En niet zomaar door iedereen. Die taak is gegeven aan hen die ervoor geroepen zijn en er voor bekrachtigd zijn door de Geest. Zodoende waarschuwt hij ook voor tal van manieren waarmee dit wordt vergeten. Bijvoorbeeld door het sociale evangelie, het preken van moraal en ethiek zonder godsvrucht. “En omdat de kerk haar werkelijke taak heeft verzuimd, is het gevolg dat ze de mensheid min of meer aan haar lot heeft overgelaten.” (37)
Het gaat om evangelische prediking (evangelistic preaching). “(…) preken is een onderhandeling tussen predikant en hoorder. Het doet iets voor de ziel van de mens, voor de hele persoon, de gehele mens; het handelt krachtig en radicaal met hem.” (56) Zij begint met God en met het verkondigen van Zijn wezen, macht en heerlijkheid. Dat leidt tot de prediking van de Wet. “Dit alles moet mensen van zonden overtuigen en hen tot bekering leiden. Achtereenvolgens moet dit leiden tot het geloof in de Heere Jezus Christus als de Ene en Enige Zaligmaker.” (65)
Voor deze boodschap is het de Heilige Geest Die predikers hiertoe de kracht geeft. Daarom is zo iemand ook een gemachtigde en gezant, hij spreekt met gezag. (87, Lloyd-Jones spreekt niet over de predikant als ‘zij’) Hierbij legt Lloyd-Jones de lat hoog. Veel voorbeelden uit het verleden haalt hij gedurende het boek aan. Hij vraagt zich dan ook af: “Waar is in het preken de innerlijke gedrevenheid die in het verleden altijd zo kenmerkend is geweest voor de prediking? Waarom worden de moderne predikanten niet geroerd en raken ze niet in vervoering, zoals dat wel het geval was bij de grote predikers uit het verleden? De Waarheid is niet veranderd. Geloven wij dat? Zijn we erdoor gegrepen en vernederd en zo in vervoering geraakt dat we niet anders meer kunnen dan ons verwonderen, liefhebben en lofprijzen?” (94-95)
Zodoende is de zalving met de Heilige Geest voor Lloyd-Jones het allerbelangrijkste aspect van de prediking. (317) Het gaat ten slotte om God aanwezig te stellen. (102) Deze zalving is een toenemen in kracht. Het is God Die door de Heilige Geest kracht geeft aan de predikant. In die mate dat hij boven de krachtinspanningen en pogingen van een mens wordt uitgetild. Op die wijze is hij een instrument voor de Geest. (318) Echter, Lloyd-Jones noemt dit als laatste omdat we ons wel goed moeten voorbereiden.
Vertaling
Al eerder verscheen er een vertaling bij uitgeverij de Banier. Ditmaal is het boek hertaald. Om eerlijk te zijn vind ik dit niet zo’n gelukkige keuze. Eerder vrij beroerd. Er staan aardig veel fouten in het boek. Het lijkt er op dat het boek door de scanner is gehaald en wat is aangepast. Als Lloyd-Jones bijvoorbeeld spreekt over hoe de zojuist genoemden zalving werkt in zijn eigen leven, lezen we de volgende zin. “Zonder dit geloof en deze kracht zon ik werkelijk geen dag verder kunnen.” (329) Welk woord hoort hier niet thuis? Zon of kunnen? Vooral verwisselde punten en komma’s komen overvloedig voor. Dat doet veel afbreuk aan het sterke verhaal.
Opmerkelijk is verder dat de vertaling soms wat vrij is. Op een gegeven moment las ik de volgende zin. “Dat heeft Hij altijd gedaan en dat doet Hij ook nu nog in deze postmoderne wereld.” (54) Ik was diep verbaasd dat Lloyd-Jones al in 1971 de tijd zo typeerde. Ruimschoots voordat Lyotard deze term ijkte in 1979. Het Engelse origineel spreekt echter over ‘moderne’. Dat is niet zo netjes.
Positief is echter dat er veel kopjes zijn toegevoegd. Het Engelse origineel is een lap tekst en omdat het uitgesproken is mankeert het nog wel eens aan een duidelijke lijn. Door middel van deze kopjes is de vertaling vele malen overzichtelijker.
Slotbeschouwing
Lloyd-Jones heeft ons veel te vertellen. Er zullen uitspraken zijn waarmee u het eens bent. Op andere vlakken zult u het faliekant oneens zijn met Lloyd-Jones. Hij zegt duidelijk waar het op staat. Belangrijk hierbij is dat hij alles wat hij zegt uitvoerig onderbouwt. Hoewel het populair lijkt, is het uiteindelijk wel bedoeld voor de academie. Voor de bezinning op gereformeerde preekkunde lijkt me dit boek onmisbaar.
D.M. Lloyd-Jones, Waarom landt de Boodschap niet? Over prediking en predikers. Boaz Multi Media, Veenendaal 2011, 344 blz. €15,95.