vrijdag 29 juni 2012

J.G. Barnhoorn, Amicitia Christiana


Mejuffrouw M.E. Kluit schreef eens: „Het Réveil is slechts weer te geven in de personen.” De correspondentie van twee van die personen heeft J.G. Barnhoorn, emeritus predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland, onder de loep genomen. Het resulteerde in een kloek proefschrift over Isaäc da Costa en Guillaume Groen van Prinsterer in hun briefwisseling. Op 3 september 2009 verdedigde ds. Barnhoorn zijn dissertatie ‘Amicitia Christiana’ aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Een bewonderenswaardige prestatie, want zoals de auteur zelf schrijft: „Te promoveren op 76-jarige leeftijd is bepaald geen alledaags verschijnsel.” Het proefschrift telt bijna 500 pagina’s en is breder dan men in eerste instantie zou vermoeden. Barnhoorn heeft niet alleen de vriendschap tussen Da Costa en Groen willen beschrijven zoals die in hun brieven oplicht, maar ook tal van kerkelijke en maatschappelijke kwesties die Da Costa en Groen bezighielden. In deze breedte zit enerzijds de kracht, anderzijds de zwakte van Barnhoorns studie.
Bilderdijk
Bij wijze van inleiding worden Da Costa en Groen allereerst in een kerkhistorische context geplaatst. Isaäc da Costa (1798- 1860), telg uit een geslacht van rijke sefardische joden, komt tijdens zijn studententijd in aanraking met de dichter Willem Bilderdijk. In 1820 maakt Da Costa de overgang naar het christelijk geloof. „Gegrepen door de persoon van Christus, zou hij tot het einde van zijn leven van Hem blijven getuigen”, aldus Barnhoorn. Getuigend is zeker Da Costa’s geschrift Bezwaren tegen den Geest der eeuw (1823), hierin toont de jonge jurist zich een ware leerling van de contrarevolutionaire Bilderdijk. Barnhoorn: „Da Costa’s geschrift had de uitwerking van een steen in een vijver.” De aristocratische Guillame Groen van Prinsterer (1801-1876) volgde tijdens zijn studententijd, evenals Da Costa, het privatissimum van Bilderdijk. Tijdens deze colleges raakten vele studenten onder de indruk van hun geniale leermeester. Zo ook de jonge Groen, al blijft hij kritisch: „Van Bilderdijkianisme was bij mij geen zweem. Door deze contrarevolutionaire felheid ben ik niet meegesleept”. De invloed van Bilderdijk –met name op Da Costa– zal gedurende de gehele vriendschap merkbaar blijven en dikwijls leiden tot uiteenlopende visies.

Kracht en zwakte
Barnhoorns studie is niet chronologisch opgezet, maar meer thematisch. De auteur beschrijft de visie van respectievelijk Da Costa en Groen op onder andere ‘de strijd voor kerkherstel’, ‘de zin van de geschiedenis’ en ‘het onderwijsvraagstuk’. Deze opzet zorgt voor een duidelijk overzicht. Het wordt de lezer duidelijk wat Da Costa en Groen bewoog in hun strijd tegen tijdgeest, ongeloof en revolutie. Anderzijds leidt deze thematische opzet tot een breedvoerigheid die afdoet aan de diepgang van de studie. De schrijver maakt vooral gebruik van de ruim 500 brieven die over en weer werden geschreven. Van andere geschriften die door zowel Da Costa als Groen werden geschreven, wordt eveneens gebruik gemaakt. Tenslotte put Barnhoorn ook uit secundaire literatuur die over het Réveil is verschenen. Helaas dreigt echter de secundaire literatuur de briefwisseling naar de achtergrond te verdringen.

Naast het vurige pleidooi dat Barnhoorn houdt voor een actualisering van Da Costa’s en Groens gedachtegoed, ligt de waarde van deze dissertatie vooral daarin dat de schrijver een goed overzicht biedt van de ontwikkeling in het denken van beide hoofdpersonen. Het komt in deze publicatie echter niet tot een werkelijke ontmoeting tussen beide personen. Terwijl juist die gevoelige en romantische omgang kenmerkend is voor het vriendschapsideaal binnen het Réveil. Ten dele zal dit te maken hebben met de thematische opzet van het boek, maar ook met de karakters van de vrienden. De vraag is dan ook of er bij Da Costa en Groen sprake is geweest van een innige omgang, zoals bijvoorbeeld de omgang tussen Da Costa en Willem de Clerq. Niettemin hadden Da Costa en Groen een gemeenschappelijk beleden geloof in Christus. J.G. Barnhoorn: „Door deze christocentrische instelling gedreven hebben Da Costa en Groen ons in hun briefwisseling een getuigenis nagelaten, dat onze belangstelling (en ons respect) ten volle waard is.” Hierin willen wij de schrijver van harte bijvallen.

J.G. Barnhoorn, Amicitia Christiana. Da Costa en Groen van Prinsterer in hun briefwisseling (1830-1860). Uitg. De Banier, Apeldoorn 2009. 480 blz. € 34,90