De geloofsbelijdenis van Nicea belijdt „één doop tot
vergeving van zonden.” Ten tijde van de reformatie bleek de doop echter al een
splijtzwam te zijn tussen de gereformeerden en de wederdopers. De
gereformeerden stonden de kinderdoop voor, terwijl de anabaptisten of
wederdopers voorstanders waren van de volwassendoop. Kinderdoop, volwassendoop
en herdoop; er is niets nieuws onder zon.
Onlangs
verscheen het vierde deeltje in de serie Hersteld Hervormde Studies. Ditmaal
van de hand van de hersteld hervormde predikant P. Korteweg. In 2006
promoveerde hij tot doctor in de theologie en momenteel houdt hij zich bezig
met het schrijven van een biografie over Guido de Brès (1522-1567). Verder
bereidt hij de heruitgave van al de geschriften van De Brès voor. Kortom, een
predikant met studiezin. Toen Korteweg gevraagd werd om een deeltje te
schrijven in deze reeks, stond voor hem het onderwerp vast. Het moest een
antwoord zijn op het verschijnsel ‘herdoop’, want zo stelt de schrijver: „in
onze tijd komen we, ook binnen de reformatorische kerken, in aanraking met het
verschijnsel ‘herdoop’”. De Brès’ geschrift La racine, een werk
geschreven tegen de wederdopers in zijn dagen, werd als uitgangspunt genomen.
„De Brès’ doordenking van de doop en zijn argumentatie is tot op de huidige dag
actueel”, zo beargumenteert Korteweg zijn keuze.
Ongetwijfeld
zullen veel lezers Guido de Brès kennen als de opsteller van de Nederlandse
Geloofsbelijdenis (NGB). Zijn invloed reikt echter verder. Korteweg noemt hem
zelfs ‘de vader van de Nederlandse reformatie’. De Brès groeide op in de
rooms-katholieke kerk en maakte in 1547 de overgang naar de kerk van de
reformatie. Hij werd predikant, had contact met grote theologen en schreef een
aantal theologische geschriften. De Brès bestreed niet alleen de leer van Rome,
maar ook die van de wederdopers. Hij was strijder op twee fronten. Met name in
de NGB uit 1561 en La racine, source et fondement des anabaptistes (‘de
wortel, de oorspong en het fundament van de wederdopers’) uit 1565, wijst De
Brès de leer van de wederdopers radicaal af.
Korteweg
vraagt zich in zijn boekje af waarin de gereformeerde doopopvatting verschilde
van die van de dopersen. Het antwoord is verrassend. Allereerst erkenden de
gereformeerden, in tegenstelling tot de dopersen, wel de doop van Rome. „De
doop ontvangt”, zo licht Korteweg toe, „niet zijn betekenis en kracht door de
goedheid of heiligheid van degene die de doop bedient, maar door God alleen.”
De anabaptisten erkenden de doop van Rome niet en eisten dus herdoop. Ten
tweede maakten de gereformeerden niet bij de doop, maar bij het doen van
belijdenis het onderscheid tussen gelovigen en ongelovigen. De wederdopers
stelden dat alleen ware gelovigen door de volwassendoop toe konden treden tot
de zuivere gemeente. Heel terecht merkt Korteweg op: „Het meest wezenlijke
verschil tussen de gereformeerden en de dopersen was dus de visie op de kerk,
de ecclesiologie.” De dopersen wilden staan in de lijn van de eerste
christenen. De gereformeerden grepen terug op het verbond dat God met Abraham
had gesloten.
Korteweg
heeft een gedegen studie geschreven. Compleet met voetnoten en literatuurlijst.
Toch blijft het boekje leesbaar voor een breder publiek. Het is boeiend hoe de
predikant schrijft over verkiezing, de verbondsleer, de christelijke opvoeding
en het dopen van geadopteerde kinderen. Doordat de kindersterfte in De Bres’
tijd erg hoog was, wordt er ook stilgestaan bij ‘de godzaligheid van
jonggestorven kinderen’. De dopersen beweerden dat deze kleine kinderen niet
behouden waren. De Brès gaat daartegenin en stelt dat de jonggestorven kinderen
van gelovige ouders „behoren tot hen die ten eeuwige leven opstaan zullen.”
Voortdurend
kunnen er lijnen doorgetrokken worden naar de actualiteit. Helaas doet de
schrijver dit pas aan het eind van zijn studie. Op de laatste drie bladzijden
spiegelt hij de kerkelijke situatie van toen aan die van nu. Korteweg staat dan
vooral stil bij de problematiek van de ‘herdoop’. Heel pastoraal, maar ook heel
gereformeerd, formuleert hij een antwoord op dit probleem. Het is duidelijk dat
de hersteld hervormde predikant met beide benen in de gereformeerde traditie
wil staan: „kinderen, net zoals volwassenen overigens, worden gedoopt voor het
leven.”
P.
Kortweg, Gedoopt voor het leven. Kinderdoop- volwassendoop -herdoop,
uitgeverij Den Hertog, Houten 2008, 152 blz., € 17,50 paperback.