dinsdag 5 juni 2012

P. Korteweg, Gedoopt voor het leven


De geloofsbelijdenis van Nicea belijdt „één doop tot vergeving van zonden.” Ten tijde van de reformatie bleek de doop echter al een splijtzwam te zijn tussen de gereformeerden en de wederdopers. De gereformeerden stonden de kinderdoop voor, terwijl de anabaptisten of wederdopers voorstanders waren van de volwassendoop. Kinderdoop, volwassendoop en herdoop; er is niets nieuws onder zon.  
 

Onlangs verscheen het vierde deeltje in de serie Hersteld Hervormde Studies. Ditmaal van de hand van de hersteld hervormde predikant P. Korteweg. In 2006 promoveerde hij tot doctor in de theologie en momenteel houdt hij zich bezig met het schrijven van een biografie over Guido de Brès (1522-1567). Verder bereidt hij de heruitgave van al de geschriften van De Brès voor. Kortom, een predikant met studiezin. Toen Korteweg gevraagd werd om een deeltje te schrijven in deze reeks, stond voor hem het onderwerp vast. Het moest een antwoord zijn op het verschijnsel ‘herdoop’, want zo stelt de schrijver: „in onze tijd komen we, ook binnen de reformatorische kerken, in aanraking met het verschijnsel ‘herdoop’”. De Brès’ geschrift La racine, een werk geschreven tegen de wederdopers in zijn dagen, werd als uitgangspunt genomen. „De Brès’ doordenking van de doop en zijn argumentatie is tot op de huidige dag actueel”, zo beargumenteert Korteweg zijn keuze.

Ongetwijfeld zullen veel lezers Guido de Brès kennen als de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB). Zijn invloed reikt echter verder. Korteweg noemt hem zelfs ‘de vader van de Nederlandse reformatie’. De Brès groeide op in de rooms-katholieke kerk en maakte in 1547 de overgang naar de kerk van de reformatie. Hij werd predikant, had contact met grote theologen en schreef een aantal theologische geschriften. De Brès bestreed niet alleen de leer van Rome, maar ook die van de wederdopers. Hij was strijder op twee fronten. Met name in de NGB uit 1561 en La racine, source et fondement des anabaptistes (‘de wortel, de oorspong en het fundament van de wederdopers’) uit 1565, wijst De Brès de leer van de wederdopers radicaal af. 
Korteweg vraagt zich in zijn boekje af waarin de gereformeerde doopopvatting verschilde van die van de dopersen. Het antwoord is verrassend. Allereerst erkenden de gereformeerden, in tegenstelling tot de dopersen, wel de doop van Rome. „De doop ontvangt”, zo licht Korteweg toe, „niet zijn betekenis en kracht door de goedheid of heiligheid van degene die de doop bedient, maar door God alleen.” De anabaptisten erkenden de doop van Rome niet en eisten dus herdoop. Ten tweede maakten de gereformeerden niet bij de doop, maar bij het doen van belijdenis het onderscheid tussen gelovigen en ongelovigen. De wederdopers stelden dat alleen ware gelovigen door de volwassendoop toe konden treden tot de zuivere gemeente. Heel terecht merkt Korteweg op: „Het meest wezenlijke verschil tussen de gereformeerden en de dopersen was dus de visie op de kerk, de ecclesiologie.” De dopersen wilden staan in de lijn van de eerste christenen. De gereformeerden grepen terug op het verbond dat God met Abraham had gesloten. 

Korteweg heeft een gedegen studie geschreven. Compleet met voetnoten en literatuurlijst. Toch blijft het boekje leesbaar voor een breder publiek. Het is boeiend hoe de predikant schrijft over verkiezing, de verbondsleer, de christelijke opvoeding en het dopen van geadopteerde kinderen. Doordat de kindersterfte in De Bres’ tijd erg hoog was, wordt er ook stilgestaan bij ‘de godzaligheid van jonggestorven kinderen’. De dopersen beweerden dat deze kleine kinderen niet behouden waren. De Brès gaat daartegenin en stelt dat de jonggestorven kinderen van gelovige ouders „behoren tot hen die ten eeuwige leven opstaan zullen.”
Voortdurend kunnen er lijnen doorgetrokken worden naar de actualiteit. Helaas doet de schrijver dit pas aan het eind van zijn studie. Op de laatste drie bladzijden spiegelt hij de kerkelijke situatie van toen aan die van nu. Korteweg staat dan vooral stil bij de problematiek van de ‘herdoop’. Heel pastoraal, maar ook heel gereformeerd, formuleert hij een antwoord op dit probleem. Het is duidelijk dat de hersteld hervormde predikant met beide benen in de gereformeerde traditie wil staan: „kinderen, net zoals volwassenen overigens, worden gedoopt voor het leven.”

P. Kortweg, Gedoopt voor het leven. Kinderdoop- volwassendoop -herdoop, uitgeverij Den Hertog, Houten 2008, 152 blz., € 17,50 paperback.