maandag 6 januari 2014

Graham Tomlin (ed.), Philippians, Colossians [RCoS]

Voor de Westerse kerk- en theologiegeschiedenis is de zestiende-eeuwse Reformatie van ongekend belang geweest. De Reformatie, in gang gezet door Maarten Luther, veroorzaakte een kerkelijke, politieke en theologisch aardverschuiving. Het is te begrijpen dat veel kerken die voortkomen uit deze controverse, tot op de dag van vandaag de periode van de Reformatie als belangrijk theologisch ijkpunt zien. Wie de Reformatie aan zijn kant heeft, die heeft het gelijk aan zijn kant, zo lijkt het wel. Om deze reden kunnen de vele geschriften van Reformatoren nog steeds rekenen op een relatief grote belangstelling. Met name op exegetisch gebied waren de Reformatoren vaak zeer actief. Tegelijk zijn deze geschriften voor de gewone lezer vaak moeilijk toegankelijk. Het boek dat voor mij ligt maakt deel uit van een serie die daar verandering in wil brengen.

Reformation Commentary on Scripture
Het doel van de Reformation Commentary on Scripture is het toegankelijk maken van de exegetische arbeid van verschillende Reformatoren. Eerder gaf Inter Varsity Press academic de serie Ancient Christian Commentaries uit, waarbij de Vroege Kerk aan het woord wordt gelaten. Nu is het de beurt aan de Reformatie. De hoofdredacteur van de serie, Thimothy George, schrijft in de inleiding dat deze serie vier doelen nastreeft. Vier doelen waarin de grote ambitie van dit project naar voren komt. Ten eerste gaat het om het verrijken van het huidige Bijbelonderzoek door het toegankelijk maken van de exegetische arbeid van de Reformatoren. Ten tweede wil de serie bijdragen aan een vernieuwing van de huidige prediking, door in aanraking te brengen met de Bijbelse inzichten van de Reformatie. Het derde doel is om te komen tot een beter verstaan van de volle breedte van de Reformatie. Tenslotte wil de serie zorgen voor een herontdekking van de spirituele theologie en geestelijke schatten die voortkwamen uit de existentieel betrokken omgang met de Schrift die de Reformatie kenmerkte. In deze genoemde doelen valt met name de nadruk op de prediking op. Samen met het laatste genoemde doel leert ons dit dat deze serie niet zo zeer vanuit historisch oogpunt is samengesteld, maar vooral met het oog op vandaag. Men keert zich tegen een sterke scheiding van een academisch en een spiritueel lezen van de Schrift. Men wil de uitleggende schriftgebonden prediking bevorderen. Het is de Reformatie die daarin een hulpmiddel kan zijn. Wat ons betreft zijn die loffelijke doelen, die het nastreven waard zijn. Te vaak wordt de geestelijke werkelijkheid van de Schrift ondergesneeuwd door exegetische discussies, of komt men niet verder dan de vraag van de hermeneutiek. Deze serie wil de verbinding brengen met de kerk der eeuwen, in de wetenschap dat we samen luisteren naar Gods openbaring.

Opzet
Een serie samenstellen als deze berust vooral op keuzes maken. Slechts een fractie van het beschikbare materiaal kan worden opgenomen. In de serie is getracht om, ondanks de beperking, toch een zo breed mogelijk palet aan auteurs aan het woord te laten. Het begrip Reformatie wordt hierbij in de brede zin gebruikt. Er worden auteurs geciteerd van de late jaren 1400 tot het midden van de zeventiende eeuw. Wat de confessionele breedte betreft concentreert de serie zich in de eerste plaats (maar niet uitsluitend) op de werken van Protestantse reformatoren. De teksten zijn niet alleen afkomstig uit commentaren, maar ook uit preken, andere werken en confessionele documenten. Er is veel aan gedaan om de teksten zo toegankelijk mogelijk te maken. Het deel zelf bevat allereerst een grondige algemene historische inleiding van de hand van Thimothy George. Vervolgens vinden we een korte instructie over de opzet van de serie. Daarna volgt een specifieke inleiding op de twee Bijbelboek die in dit deel worden besproken. Hierin wordt de keuze voor de auteurs toegelicht en de hoofdthema’s besproken. Daarna volgt het eigenlijke commentaar. De Bijbeltekst is hierbij opgedeeld in perikopen. Elke perikoop begint met een korte overview waarin een samenvatting gegeven wordt van de belangrijkste punten die de geciteerde auteurs noemen. Daarna volgen de commentaren van de Reformatoren, ingedeeld onder kopjes die elk een eigen aspect van de perikoop behandelen. De verschillende commentaren zijn zo thematisch geclusterd. De citaten zelf zijn op hun beurt eveneens voorzien van een titel, waarin de kern genoemd wordt. Telkens wordt auteur en bronvermelding genoemd, de volledige verwijzing is te vinden in de bibliografie. De delen zelf zijn overigens schitterend uitgegeven. Gedrukt op mooi en duurzaam papier. Voorzien van een stevige groene hardcover en stofomslag.

Toegevoegde waarde
De vraag die overblijft is of een dergelijke opzet nu werkelijk toegevoegde waarde biedt. Hierboven werd al duidelijk dat de focus niet in de eerste plaats ligt op het historische belang van de teksten. Het commentaar is vooral samengesteld ten dienste van de praktijk van de prediking. Hiervoor biedt het commentaar een goede aanvulling op ‘gewone’ commentaren. Nadeel van deze opzet is dat de commentaren soms wat fragmentarisch van aard zijn. Het grote voordeel is dat de lezer in aanraking wordt gebracht met een schat aan exegetisch werk wat anders onbekend bleef. De inleidingen bij elk perikoop van Graham Tomlin helpen om de kern te begrijpen. De geciteerde auteurs bieden vele mooie inzichten en waardevolle exegetische en homiletische lijnen. Het deel maakt dat je onder de indrukt raakt van de omvangrijke exegetische arbeid van de Reformatoren. In gehoorzaamheid aan het adagium sola scriptura, waren zij, naast al het andere, in de eerste plaats exegeten. Dit deel en ongetwijfeld ook de andere delen van deze serie, geven een indruk van dit enorme werk. Het is een verrijking als dit ook voor vandaag toegankelijk wordt gemaakt.


Graham Tomlin (ed.), Philippians, Colossians [RCoS], IVP academic, 297 blz., $ 35,81, € 29,90. 

dinsdag 24 december 2013

Een mogelijkheid. Fragment uit Stadia op de levensweg. [Søren Kierkegaard Werken]

Onlangs kreeg de redactie van klassieketheologie.nl een dun werkje in handen, getiteld een mogelijkheid. Het betreft een fragment uit Stadia op de levensweg. Een werk van de hand van Søren Kierkegaard (1813-1855) dat april volgend jaar zal verschijnen bij Uitgeverij Damon.

Dit fragment prikkelt de lezer. Kierkegaard toont zich meester in de indirecte mededeling en het pseudoniemenspel. Telkens weer wordt er door de Deense denker een onverwachte wending gemaakt. De dagboekaantekening van Quidam, oftewel een zeker man, van 5 april middernacht handelt over een zeer bemiddelde boekhouder die door Kierkegaard wordt beschreven als ‘een magere lange man met afgemeten schreden’. Iedere dag tussen elf en twaalf uur ’s morgens maakt de man ongenaakbaar  een wandeling over de trottoirs van Christianshavn, een stadsdeel van Kopenhagen. Voor het overige is hij buitengewoon vriendelijk, met name naar kinderen. Aan de armen onder hen deelt hij uit van zijn rijkdom, waarbij hem voortdurend de gedachte beheerst dat hij, door een misstap uit het verleden, een aalmoes geeft aan zijn eigen kind.
De inleiders, Karl Verstrynge en Onno Zijlstra, geven een duiding van dit fragment: „Met het experiment ‘Schuldig?’ – ‘Niet-schuldig?’ lijkt Kierkegaard de lezer opnieuw te confronteren met een mogelijkheid voorbij het esthetische en het ethische levensstadium.” (6) Het betreft dus een psychologisch experiment, waarin het uiteindelijke oordeel aan de lezer wordt overgelaten. Wie enigszins vertrouwd is met Kierkegaard zal elementen -waaronder biografische- uit andere werken herkennen. De gespannen verhouding tot zijn vader, Michael Kierkegaard, en de verbroken verloving met Regine Olsen, laten de schrijver niet los. In de inleiding wordt van deze zaken gewag gemaakt. Het wachten is nu op de volledige uitgave van Stadia op de levensweg. Te zijner tijd hopen we dit werk te kunnen bespreken op onze website.

Een mogelijkheid. Fragment uit Stadia op de levensweg. [Søren Kierkegaard Werken]. Met een inleiding van Karl Verstrynge en Onno Zijlstra. Uitgeverij Damon: Budel 2013. 29 blz. (Te downloaden op www.damon.nl en verkrijgbaar in de boekhandel waar de Kierkegaard Werken verkrijgbaar zijn)

H.A. Speelman. Hoe overleeft de kerk? Melanchthons Onderricht aan predikanten

In het voorwoord op zijn Kleine Catechismus verzuchtte de reformator Luther: „Ach lieve God, wat een ellende heb ik gezien! De gewone man, vooral in de dorpen, weet volstrekt niets van de christelijke leer en helaas zijn veel geestelijken zo goed als geheel ongeschikt en onbekwaam voor het onderwijs.” (106) Een hartenkreet die kenmerkend is voor de begintijd van de reformatie.

Niet alleen Luther, maar ook andere reformatoren, waaronder Philippus Melanchthon (1497-1560) maakten zich zorgen over de voortgang van de Reformatie in Duitsland. De evangelische leer had hier en daar voet aan de grond gekregen, maar was door velen niet of nauwelijks verstaan. „Eind jaren twintig stond het er met de Reformatie in Duitsland bepaald niet goed voor” (106), zo merkt dr. H.A. Speelman op in zijn boek Hoe overleeft de kerk? Een treffende titel, want met deze vraag worstelden de Reformatoren en de keurvorsten die de evangelische leer aanhingen. Om te zien hoe de kerk ervoor stond, werden er visitaties uitgevoerd door onder andere Luther en Melanchthon. Veelal werden zij geconfronteerd met onkunde, onbegrip en verwarring. Sommige geestelijken zeiden de nieuwe leer aan te hangen, maar waren in de praktijk bij het oude gebleven. Anderen hadden de liturgie aangepast, maar op de uiterlijkheden na was er niets veranderd.

Onderricht
Gedrongen door deze omstandigheden besloot Melanchthon dat er door de overheid meer duidelijkheid verschaft  moest worden inzake de leer en het leven van de kerk. Aangezien er geen officiële autoriteit bestond binnen de reformatorische beweging om een dergelijk gezag uit te oefenen over de geestelijkheid, doen Luther en Melanchthon een beroep op de wereldlijke overheid. Er moest een visitatiebundel samengesteld worden. H.A. Speelman: „Er zou een gemeenschappelijke basis geformuleerd moeten worden waarop mensen konden worden aangesproken.” (81)  In een dergelijk document zou ook vastgelegd moeten worden wat de evangelische leer daadwerkelijk inhield, want juist de theologische kennis van de geestelijken was zeer beneden peil. Feitelijk moest het een Onderricht aan predikanten worden. Waarin een samenvatting van de geloofsleer werd gegeven, enkele richtlijnen voor de kerkdienst en de liturgie en een instructie voor het onderwijssysteem.
 Doctor H.A. Speelman, die als postdoctoraal onderzoeker Early Modern Reformed Theology is verbonden aan de Theologische Universiteit van Kampen, heeft zich intensief beziggehouden met de vier documenten uit 1527 en 1528 die richting moesten gegeven aan de visitaties in het keurvorstendom Saksen. Deze documenten zijn integraal opgenomen in zijn publicatie over Melanchthons Onderricht aan predikanten. Met name Melanchthons Artikelen waarover het door de visitatoren in Saksen gegeven onderricht heeft gehandeld uit 1527 en zijn Onderricht van de visitatoren aan de parochiegeestelijken in keurvorstendom Saksen uit 1528 tonen grote verwantschap. Het laatst genoemde onderricht is dan ook een uitbreiding van de door Melanchthon eerder opgestelde artikelen, die hij overigens nooit zou publiceren. In deze instructies moest de reformator uiterst behoedzaam te werk gaan. Enerzijds had hij als doel voor ogen om een samenbindend document te schrijven, dat niet tot interne evangelische strijdpunten zou lijden. Anderzijds wilde hij zo min mogelijk aanstoot geven aan de tegenstanders van de Reformatie. Wellicht om hen alsnog te winnen voor zijn leer.

Antinomisme
Als er één thema kenmerkend is geweest voor de Reformatie dan is het wel de leer van de vrije genade. In de praktijk bleek deze nieuwe leer een eigen leven te gaan leiden. De gedachte dat de gelovige vrij was van de wet en stond in de christelijke vrijheid, leidde dikwijls tot uitspattingen van ongehoord gedrag en burgerlijke ongehoorzaamheid. Door sommigen werd wetteloosheid en veronachtzaming van de overheid gelegitimeerd met een beroep op de nieuwe evangelische leer. Het was vooral de spanning tussen wet en evangelie die door Melanchthon nader uitgewerkt en verklaard zou worden in zijn Onderricht. Nu het sacrament van de boete enigszins op de achtergrond was geraakt, dreigde het kerkvolk te ontsporen. Dit leidde tot een centrale vraagstelling die in beide visitatiebundels terugkeert:  „Hoe krijgt een mens volgens de evangelische leer vergeving van zonde nu de middeleeuwse boetepraktijk is afgezworen.” (113) Want juist de leer van de rechtvaardiging door het geloof bleek te leiden tot misstanden, verkeerde zorgeloosheid en valse zekerheid. Een kwestie die later zou uitgroeien tot één van de grootste conflictpunten binnen de reformatorische beweging en in de jaren 1537-1540 zou leiden tot de zogenaamde antinomistische strijd.
 In 1520 hield Phillip Melanchthon een rede over ‘de leer van Paulus’. Daarin maakt hij gewaag van een tweeledigheid van binnen- en buitenkant in het christelijke leven. Daarmee bedoelde Melanchthon, aldus H.A. Speelman, te zeggen dat het allereerst gaat „om de ‘weldaad van Christus’ die de mens van binnenuit kan veranderen en uit de macht van de zonde kan verlossen.” (229) Daarnaast gaat het ook om ‘zedelijke voorschriften en levenslessen’ in de brieven van Paulus. Speelman: „Deze tweeledigheid, waarin de binnenkant en de buitenkant van het christelijk leven elk een eigen plaats krijgen toegewezen, doortrekt eigenlijk alles wat Melanchthon sedertdien geschreven heeft.” (idem.) In zijn Loci Communes (1521) verwoordde Melanchthon het als volgt: „Het geloof is dus niets anders dan het vertrouwen (fiducia) op de goddelijke barmhartigheid (misericordia), dat ons is beloofd in Christus en zelfs in een enkel teken. Dit vertrouwen (fiducia) op de welwillendheid of barmhartigheid van God brengt eerst vrede in het hart en zet het daarna in vlam, als om God te danken voor het erbarmen (misericordia), opdat wij de Wet spontaan en vrolijk doen.” (116)

Boete
Had de kerk van de middeleeuwen enigszins grip op de gelovigen door een biecht- en boeteysteem, de kerk van de reformatie dreigde –zoals gezegd– deze grip volledig te verliezen, met alle gevolgen van dien. Om te voorkomen dat de prediking louter zou gaan over Gods genadige barmhartigheid in Christus, zou ook de Wet en de boete bepreekt moeten worden. Speelman: „Zoals in de laatmiddeleeuwse kerk de jaarlijkse biecht onlosmakelijk was gekoppeld aan de paascommunie, was de protestantse visie op ‘boete’ nauw gekoppeld aan de voorbereiding op de bediening en ontvangst van Gods Woord én sacrament.” (396) Zo werd door Melanchthon de doop ‘het sacrament van de boete’ genoemd (Visitatieartikelen, art. 7 (310)). In het onderricht wordt daarover opgemerkt: „Daarom is de doop niet alleen een teken voor de kinderen, maar ook voor de ouderen een stimulans en aansporing tot boetvaardigheid. Want de kinderdoop symboliseert boete, berouw en leedwezen.” (De visitatie-instructies, art. 5 (346))
Een zekere mildheid was Melanchthon in dezen niet vreemd. Om de reformatie goede doorgang te laten vinden, beroept de reformator zich voortdurend op de bijbel en een enkele maal op kerkvaders. De oude terminologie wordt door hem overgenomen. Wel krijgen begrippen als contritio (berouw), confessio (belijdenis) en satisfactio (genoegdoening) een andere inkleuring, getuige artikel 9 van de Visitatieartikelen. In de genoegdoening wordt de mens buitenspel gezet. Melanchthon: „Over de genoegdoening (satisfactio) moet men zo leren dat er geen andere genoegdoening is dan het lijden van Christus en zo moeten zij bewogen worden en moet hun berouw worden versterkt […]” (312) Melanchthons spreken over de boetvaardigheid als een afsterven (mortificatio)van de oude mens en het levendmaking (vivificatio) van de nieuwe mens werden door Calvijn overgenomen. Met name in zijn avondmaalsleer zouden biecht en boete een voorname plaats in nemen. Zij het gereformeerd.
Met deze publicatie, die verzorgd is uitgegeven en is voorzien van handzame registers, is er een belangrijk werk uit de begintijd van de reformatie ontsloten voor het Nederlandse publiek. Een historische inleiding en een systematisch deel waarin wordt ingegaan op de theologie van Melanchthons visitatiedocumenten completeren het geheel. Doctor Speelman toont zich bekwaam op het gebied van de vroeg-reformatorische theologie en heeft duidelijk affiniteit met het onderwerp. Zo schreef hij ook al een monografie over Biechten bij Calvijn. Wellicht dat er in de toekomst van zijn hand een standaardwerk valt te verwachten over de (theologie)geschiedenis van biecht en boete van vroege kerk tot heden. Voorlopig zal de lezer het echter met Melanchthons onderricht moeten doen.


H.A. Speelman (met medewerking van Th. Korteweg). Hoe overleeft de kerk? Melanchthons Onderricht aan predikanten. Uitgeverij Groen: Heerenveen 2013. 447 blz. € 19,95.