
Een groot pluspunt van dit boek is de heldere opzet en structuur. Zo wordt de lezer meegenomen van thuislezers die dit nog steeds praktiseren naar hen die zijn teruggekeerd naar de kerk. Vervolgens wordt het gezelschapsleven uit de doeken gedaan en is er een evaluerend gesprek met een drietal hervormde predikanten. Voor hen die weinig kennis hebben van de kerkgeschiedenis biedt het laatste hoofdstuk uitkomst. Hier wordt in het kort uiteen gezet waar de thuislezers en gezelschapsmensen vandaan komen. Dit maakt het boek voor een breed publiek toegankelijk.
Het voordeel van dit boek, namelijk dat ervaringsdeskundigen aan het woord komen, is tevens het nadeel. De auteur heeft een selectie moeten maken uit het materiaal wat hij heeft verzamelt. Dit levert zo nu en dan vragen op. Als lezer vraag je je bijvoorbeeld af waar bepaalde gebruiken en uitdrukkingen vandaan komen. Omwille van de ruimte gaat het boek daar niet verder op in. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de auteur geen (kritische) vragen heeft gesteld bij sommige inzichten van de thuislezers. Het had interessant geweest om hier een korte reflectie op te geven. Ook een systematisch ecclesiologische waardering van het fenomeen thuislezen was welkom geweest. Vanuit Godsdienstpsychologisch- en Godsdienstwetenschappelijk oogpunt is dit boek zeer interessant en zeker een aanwinst. Er ligt hier nog veel onontgonnen terrein wat het waard is om onderzocht te worden. Aangezien de auteur blijk heeft gegeven ‘thuis’ te zijn in de wereld van de thuislezers, zouden wij een tweede, verdiepend deel van harte toejuichen! Het is hem in dit boek gelukt om uit een wirwar van meningen toch een duidelijk beeld over hedendaagse thuislezers en gezelschapsmensen te schetsen. En dat is een prestatie op zich!