woensdag 8 mei 2013

Hendrik Koorevaar en Mart-Jan Paul, Theologie van het Oude Testament


Wat is de centrale boodschap van het Oude Testament? In de loop der tijd zijn er verschillende antwoorden gegeven op deze vraag. Ook in Theologie van het Oude Testament, verschenen onder redactie van Hendrik Koorevaar en Mart-Jan Paul, wordt deze vraag gesteld. Het blijkt dat deze vraag nog niet zo makkelijk te beantwoorden is. In het Nederlands taalveld waren we voor deze vragen tot nu toe aangewezen op de bekende theologie van het Oude Testament van prof. dr. Th. C. Vriezen. Sinds de laatste bijgewerkte editie uit 1966 heeft het onderzoek echter niet stil gestaan. Na meer dan 45 jaar is een nieuwe Nederlandstalige theologie van het Oude Testament dan ook geen overbodige luxe.

Literair theologische benadering
De titel van het boek luidt Theologie van het Oude Testament, met als ondertitel de blijvende boodschap van de Hebreeuwse Bijbel. Deze titel verraadt al direct veel van de inhoud. 'De aanduiding 'de blijvende boodschap' houdt in dat wij geloven in de blijvende actualiteit van dit deel van het Woord van God' (6). Heel bewust kiest men ervoor om de vraag te stellen naar de theologie van het Oude Testament als geheel. Dit veronderstelt een welbewust samengestelde canon met een gemeenschappelijke boodschap. Dit is ook precies wat de auteurs betogen. Na een overzicht van de geschiedenis van de ontwikkeling van de Bijbelsetheologie van het Oude Testament gaat men in deel 1 en 2 vooral in op de vraag naar een methodiek voor een theologie van het Oude Testament. Men pleit hierin voor een literair theologische benadering waarin met name de macrostructuur van de canon een belangrijke rol speelt. Aan de ene kant onderscheidt men zich hierbij van hen die het Oude Testament vooral gebruiken voor antwoorden op eigen vragen. Aan de andere kant onderscheid men zich van hen die vooral op zoek zijn naar een historische ontwikkeling van de theologie van het Oude Israël en hierbij teksten tegen over elkaar zetten, vaak ten koste van de historiciteit. Men pleit voor een open benadering waarbij de tekst serieus wordt genomen. In het Bijbelstheologisch onderzoek van na de Verlichting werd maar al te vaak de handelende God à priori uitgesloten. De auteurs laten bewust ruimte voor de handelende God. Deze benadering is wat mij betreft een verademing ten opzichte van veel andere historisch-kritische benaderingen, waarbij de boodschap zelf verloren gaat. Het Oude Testament is een tekst waarin God spreekt en dat mag meegewogen worden. Voor sommigen zal het werk hierdoor te orthodox zijn.

Ballingschap en terugkeer model
In deel twee gaat men opzoek naar de macrostructuur van het Oude Testament. Tegenover het Thoramodel, waarbij het begrip Thora leidend is voor de indeling van het Oude Testament, pleiten de auteurs voor een model waarin het thema ballingschap en terugkeer leidend is. Men volgt voor wat betreft de indeling van de canon de volgorde uit Babylonische Talmoed (Baba Bathra 14b-15) en daarmee voor een vroege afsluiting van de canon.  In tegenstelling tot de driedeling van Thora, profeten en geschriften, gaan zij uit van de driedeling Priestercanon (Genesis-Koningen), profetencanon (Jeremia-Maleachi) en Wijsheidscanon (Ruth-2 Kronieken). De auteurs stellen dat dit de meest oorspronkelijke ordening is. Op de naden van deze grote drie canonblokken zien zij het thema ballingschap en terugkeer steeds verschijnen. In enkele gevallen wijst men hierbij redactionele ingrepen van de canon samenstellers aan.  Genesis wordt hierbij gezien als het basisboek dat model heeft gestaan voor de macrocanonieke visie van ballingschap en terugkeer (118). In Genesis zijn al de thema's uit het Oude Testament dan ook terug te vinden. De thema's uit Genesis zijn dan ook leidend voor de thema's die de auteurs zelf in deel drie van het handboek uitwerken. De hier gekozen benadering is verassend en vergt voor een westerse lezer wel enige aanpassing. Er wordt flink ingegrepen in de vertrouwde orde. Of deze benadering nu meer overtuigt dan een andere blijft moeilijk te zeggen. Vaak zijn de argumenten steekhoudend, soms echter ook  minder overtuigend. Het blijft een reconstructie van een proces waar we geen getuige van geweest zijn. Binnen de gegeven theorieën lijkt het ballingschap en terugkeer model wel het meest te overtuigen en opent het mooie perspectieven.

Thema's uit het Oude Testament
Waar in deel 1 en deel 2 nog vooral inleidingvragen aan de orde kwamen en er een theoretische basis wordt gelegd, komen we in het derde deel bij de thematische behandeling . We zijn dan op 1/3 van het boek, hetgeen laat zien hoeveel aandacht men besteed aan deze voorvragen. In het derde deel komt echter (eindelijk) de inhoud zelf aan de orde. Vriezen koos hier voor het overkoepelende thema 'de gemeenschap van God en mens.' Koorevaar en Paul kiezen voor zes thema's voortkomend uit een literaire analyse van Genesis. Binnen elk thema wordt telkens de 'rondgang' gemaakt door de canon. Elk van de drie canonblokken krijgt hierbij een eigen paragraaf. In de laatste paragraaf komen de lijnen samen. Met deze benadering probeert men het opleggen van een theologisch raster te voorkomen en de thema's vooral vanuit het eigene van het Oude Testament te benaderen. Opvallend is hierbij de ruimte voor het thema 'de schepping'. Bij Vriezen kreeg dit thema nauwelijks aandacht. Vaak worden de teksten uit Genesis 1 en 2 na de ballingschap gedateerd, waardoor ze nauwelijks relevant zijn. Hier wordt het thema schepping echter als eerste besproken en krijgt het ruime aandacht. Men gaat hierbij uit van de historische betrouwbaarheid van Genesis 1 en 2. Dit is een groot winstpunt en laat direct de relevantie zien van een literair theologische benadering. De tekst zelf wordt hier ten volle serieus genomen. Het laatste thema dat besproken wordt is het bezit van de aarde en land Kanaän. Dit geeft ten slotte opening naar het laatste deel van het boek waarin de beweging van het Oude Testament naar het Nieuwe Testament wordt gemaakt. Men schetst hier hoe de lijnen uit het Oude Testament in het Nieuwe samenkomen.

Tenslotte
Theologie van het Oude Testament kan met recht een grote aanwinst genoemd worden. Het brengt een soms te snel vergeten deel van Gods openbaring opnieuw onder de aandacht. Het laat zien dat het Oude Testament het waard is om nauwkeurig bestuurd te worden. Het vraagt aandacht voor de eigenheid van het Oude Testament en opent de ogen voor de structuur van het Oude Testament als geheel. De orthodoxe en belijdende insteek zal voor sommigen een struikelblok zijn, maar maakt het voor gemeente en kerk juist relevant. Koorevaar en Paul maken ons bewust dat het Oude Testament meer aandacht verdiend dan het soms gegeven wordt. Dit boek biedt een goed startpunt om het Oude Testament op waarde te schatten.

Hendrik Koorevaar en Mart-Jan Paul, Theologie van het Oude Testament, de blijvende boodschap van de Hebreeuwse Bijbel, Zoetermeer, 438 blz., € 39,50.