donderdag 28 juni 2012

G. Groen van Prinsterer, Ongeloof en Revolutie


Het hoofdwerk van Groen van Prinsterer verscheen in 1847, en is nog steeds een profetisch getuigenis. Dit komt duidelijk naar voren in het feit dat dit boek al weer een herdruk heeft beleefd in de serie van Klassiek Licht. Het blijft actueel. 

Doel 
Het boek bestaat uit gebundelde lezingen van Groen. Hij heeft deze lezingen gehouden met het oog op de revolutionaire tijd waarin hij leefde. Een jaar na de publicatie van zijn lezingen zou er ook een revolutie in Nederland plaatsvinden. Zijn opzet met deze lezingencyclus is om aan te tonen dat de revolutie zijn oorsprong heeft in de revolutiebegrippen. Die liggen eraan ten grondslag. En met deze theorie die hij schetst komt hij tot een typering dat revolutie ten diepste ongeloof is. 


Wijze
Groen (1801-1876) was rechtsgeleerde en historicus, wat nadrukkelijk te zien is in het boek. Veel aandacht wordt besteed aan het staatsrecht en vooral aan de geschiedenis rondom de Franse revolutie en de geschiedenis van Nederland in dezelfde tijd. Zijn historische insteek vond ik niet de meest interessante gedeeltes. Groen is hierin sterk bezig om de geschiedenis zo te bezien dat ze zijn eigen stellingen onderbouwen. 
Zijn typering van het onderliggende idee van de revolutie is veel boeiender. Vooral als hij daaraan de consequenties gaat verbinden voor de toekomst. Groen ziet de geschiedenis dan ook sterk causaal. Hij vraagt zich bijvoorbeeld af wat de gevolgen van de soevereiniteit van de rede zal zijn, vooral als ze daarbij de openbaring ontkent. Wat zal dan gebeuren als de mens niet bereid is of in staat is om zich tot God te bekeren? – Want deze bekering blijft het antwoord van Groen op alle revolutie. ­– “Allereerst door zich zo veel mogelijk te ontdoen van de gedachte aan alles wat goddelijk is. Men is afgemat door de eindeloze en vruchteloze strijd van meningen en stelsels en is evenmin overtuigd door het scepticisme als door atheïstische drogredenen. Hierdoor zoekt de mens niet langer naar waarheid. De uitroep ‘wat is waarheid?’ was vroeger nog wel eens de leus van de weetgierigheid of de noodkreet van het beangstigend geweten. Nu wordt zij de taal van luie weerzin. Evenmin ingenomen met de dwaling als vijandig aan de waarheid, wordt men onverschillig tegenover beide. Men stelt beide gelijk en streeft tijdelijk belang en zinnelijk genot na. Men is verdraagzaam tegenover alles wat het streven naar aardse goederen en aardse vrede niet in de weg staat. De tijd van de geestdrift voor het ongeloof is voorbij. Er is geen enkele belangstelling meer voor enig geestelijk beginsel.” (213) Hier klinkt profetie! 

Redactie
De inleiding op deze uitgave is verzorgd door Roel Kuiper, die de uitgave met zijn zoon heeft bereidt. De nadruk hierin ligt vooral op de ontvangst, en is erg behulpzaam. Slechts één punt van kritiek heb ik op deze verzorgde uitgave. Ik heb het hele boek doorgelezen met de vraag wanneer nu de befaamde uitspraak van Groen zou komen “Ik (…) twee woorden, als onderpand der zege, ten leus heb; er staat geschreven! Er is geschied! een fundament tegen elk schutgevaarte, een wortel tegen iedere wervelwind van filosofisch ongeloof bestand.” Die heb ik nergens gelezen. Na een oude druk er bij te hebben gepakt ontdekte ik dat deze in het woord vooraf staat. Maar deze is niet opgenomen in de druk van het Klassiek Licht! Een groot tekort.


Slotbeschouwing 
Gezien het feit dat deze uitgave al weer herdrukt is, is het duidelijk dat het boek niet wordt onderschat door de lezers van vandaag de dag. In deze heftig politieke tijden geldt Groens werk dan ook als een baken in de storm. 

G. Groen van Prinsterer, Ongeloof en Revolutie. Nederlands Dagblad, Barneveld 20112, 392 blz. €15,90.